Dag 14.
De opdracht was simpel, maar moeilijk uitvoerbaar: Schrijf een verhaal van een geheime missie. Hieronder volgt mijn verhaal, meer dan 2000 woorden (minimum was 1500).
Heb jij nog een opdracht?
Stuur 'm in! Dat kan tot morgenmiddag, 17.59 uur. Alles kan!
De Bevrijding
Ergens in een weiland, Drenthe, Nederland
Vrijdag, 8 december 1944
In het holst van de nacht vliegt een vliegtuig met hoge snelheid door de lucht. Het enige geluid dat de razende vliegtuigmotoren in de lucht overstemt is de gierende wind die beneden op de grond iedereen laat rillen. Menigeen heeft een beschutte plek gezocht en gevonden, om deze koude en winderige nacht achter zich te laten.
Maar niet overal is het rustig. Ongeveer vijftig kilometer verderop zijn twee mannen druk in de weer. Ze speuren de lucht af, op zoek naar een vliegtuig. Een klein vuurtje siert hun kamp. Ze zitten op een weiland, verborgen in een bos. Allerlei fakkels liggen gereed, klaar om hun locatie te markeren.
Opeens horen ze, boven het geraas van de wind uit, het vliegtuig. In minder dan een seconde komen ze in actie. Beiden pakken vier fakkels en leggen die in een wijde cirkel over het weiland.
Als ze de fakkels hebben weggebracht rennen ze naar het vuur en beginnen dat te dimmen, zodat er slechts een klein beetje warmte en licht vandaan komt. Eén man staart zoekend door de lucht, wachtend.
Een klein half uur later pakken vier man hun fiets op en fietsen naar huis. Twee aan twee fietsen ze stil in de richting van het dorp. Ze zwijgen, wetende dat het miste geluid eventueel de bezetter kan alarmeren. En dat willen ze koste wat kost vermijden.
Als ze het donkere dorp in het vizier hebben stappen ze af. Eén van hen neemt het voortouw en wijst de weg. Ze lopen om het dorp heen, door een enkele achtertuin waar ze hun fietsen verbergen. Twee huizen verder openen ze de deur, en stil lopen ze naar binnen.
Direct staan er twee mannen op, lopen op de bezoekers af en schudden hen de hand. ‘Welcome and thanks for being here. You can call me Tom, and this is Jan.’ Hij wees naar de tweede man die binnen was.
‘You’re welcome,’ zegt de eerste parachutist, ’my name is Mike and my friend here is Jacob.’
De twee mannen die hen hebben opgehaald lopen stilletjes weer weg, op weg naar hun eigen huis.
‘Here, have something to eat.’ Zegt Tom dan, en leidt hen naar de tafel. Daar liggen wat broodjes en wat melk, klaar om gegeten en gedronken te worden. In stilte bedanken de mannen Tom en vallen aan.
‘You must be tired,’ zegt Tom dan, en wijst hen naar hun kamers. ‘Tomorrow I’ll show you where everything is. For now, just sleep and we will make your identification in order.’
Mike en Jacob lopen de kamer binnen en gaan op het bed liggen. Enkele minuten later slapen ze als rozen, wetende dat ze hier veilig zijn. Mike en Jacob zijn Engelse soldaten, ingevlogen om te helpen bij een overval. En niet zo maar een overval.
Jan is druk bezig met het maken van de identiteitsbewijzen terwijl Tom de spullen opruimt. Morgen zou een drukke dag worden.
Assen, Drenthe, Nederland
Zaterdag, 9 december 1944
Op de Brink is het een drukte. Overal lopen moeders met kinderen aan de hand, vaders die een visje kopen en markt koopmannen die hun waar aanprijzen. Je zou haast vermoedden dat iedereen erg vrolijk is, maar de gezichten staan allemaal grimmig. Het is koud, maar dat is niet de reden van de grimmigheid. In de afgelopen week heeft de Duitse bezetter meerdere mannen opgepakt die verdacht worden van verzet. En het gevang is niet ver van de Brink.
Over de markt struinen ook enkele Duitse soldaten, de meesten met een argwanend gezicht. Ze houden zich stil, maar lijken paraat om een eventueel opstootje direct de kop in te drukken.
Tom en Jacob lopen ook op diezelfde markt. Even verderop lopen Mike en Jan ook. De twee Engelsen krijgen een korte rondleiding door de stad. Ze zijn al langs het Huis van Bewaring gelopen, en struinen nu over de markt in de richting van een huis van een verzetsman. Beiden lopen ze andere route, meer om geen verdenking op zich te brengen dan om de stad te verkennen.
Zowel Mike als Jacob heeft in Engeland een spoedcursus Nederlands gehad en ook hebben ze een tijd een kaart van Assen bestudeerd. In wezen zouden ze hier ook alleen kunnen rondlopen, de weg weten ze. En ook kunnen ze een beetje Nederlands, maar hun accent zou hen kunnen verraden.
Ineens schrikken Mike en Jan. Achter hen staan twee Duitse soldaten die hen aantikken. Tom en Jacob zien het en houden hun adem in. Jacob staat aan de grond genageld, maar wel klaar om eventueel heel snel in actie te komen.
Jan en Mike draaien zich om en Jan vraagt aan de soldaten; ‘Waarmee kan ik u van dienst zijn?’ Hij blijft zeer kalm, maar wel op zijn hoede. Ook Mike kijkt de soldaten vragend aan.
‘Papieren, bitte,’ zegt de ene, terwijl de andere verveeld om zich heen kijkt. Mike zucht en pakt, evenals Jan, zijn identiteitskaart en geeft het aan de soldaat. Hij bekijkt ze, knikt en geeft ze weer terug. ‘Fijne tag nog,’ probeert hij in zijn beste Nederduits te zeggen terwijl hij doorloopt. Zijn kameraad kijkt Mike nog even aan, maar ook Mike en Jan lopen verder.
Met een enorm snelle hartslag lopen ze weer terug naar het huis waar ze logeren. Eenmaal binnen komt er een diepe zucht uit de keel van Mike. ‘I thought we were in trouble for real. How did you kept your cool?’ Jan begint te lachen en legt uit dat dit bijna standaardprocedure is.
Niet veel later komen ook Tom en Jacob binnen. ‘Nog problemen gehad?’ vraagt Jan aan Tom. ‘Nee, helemaal niets. Volgens mij kunnen we morgen beginnen!’
Assen, Drenthe, Nederland
Zondag, 10 december 1944
Het lange wachten kon beginnen. Rond zeven uur in de avond was er een wisseling van de wacht, waardoor er een gaatje kwam dat net lang genoeg was om tussen te zitten. Iedereen nam de plannen nog met elkaar door. Zes man zouden naar binnen gaan terwijl er twee buiten op de uitkijk zouden staan.
Zowel Mike als Jacob zouden naar binnen gaan. Hun specialiteit was het stil uitschakelen van een vijand. En die specialiteit zouden ze nodig hebben ook. Het was het plan om zo snel mogelijk naar binnen te gaan, de vier soldaten uit te schakelen en daarna de gevangenen te bevrijden. En dat allemaal binnen zeven minuten. Dat was het plan. Steuntroepen konden pas na acht minuten komen, dus zouden ze een kleine voorsprong hebben. En dat was alles wat ze nodig hadden.
Rond vijven namen de mannen een broodje en maakten zich klaar. Om de beurt zouden er nu jongens een rondje lopen om te controleren of er niets onverwachts gebeurde bij het huis van bewaring.
Tom zat bij het raam en kon de jongens één voor één langs zien lopen. De eerste jongen schudde met zijn hoofd, niets aan de hand. Ook de tweede, derde en vierde jongen gaven aan dat er niets aan de hand was.
Het duurde even voordat de vijfde kwam. Hij liep niet langs het raam, zoals de anderen deden. Hij klopte aan, en het duurde maar heel even of Jan had de deur open gedaan.
‘Er zijn net twee wagens met auto’s binnen de poorten gereden. Volgens mij zijn er twaalf Duitsers uitgestapt.’ Hijgend vertelde de jongen dit nieuws, vol met adrenaline en spanning. Jan schudde zijn hoofd en gaf het door aan de anderen. Het feest zou vandaag nog niet door kunnen gaan.
De hele verdere avond bleven er mensen in en uit lopen, steeds maar kijkend en berichten overbrengend over de extra mensen in het huis van bewaring. Het bleek dat een divisie van de SS, de Duitse geheime dienst, enkele leden voor de nacht een opvang wilde geven. Morgen zouden ze weer weg gaan. Ten minste, dat leek zo te worden.
Assen, Drenthe, Nederland
Maandag 11 december 1944
De hele nacht waren de mannen opgeweest, zoekend naar een oplossing. De twee Engelsen zouden morgenavond weer weg moeten, dus ze hadden nog slechts één dag om hun plan uit te voeren. En de SS zat nog steeds in het huis van bewaring.
Rond half vijf klopte een opgewonden jongen aan op de deur. Tom opent de deur en loopt met de jongen mee naar buiten. Het zal erg opvallen als er steeds maar weer mensen naar binnen en buiten gaan, zeker nu het bijna donker is. Jacob en Mike kijken hem na.
Een klein kwartier later is Tom terug. ‘Come on, guys! They’re leaving now! Party goes on, tonight!’ Mike en Jacob kijken elkaar aan, wetende hoe laat het is. Vanavond kunnen ze flink aan de bak.
Net als gisteravond lopen ook vanavond mensen in en uit het huis. De hele tijd, tot half zeven, is het een drukte van jewelste. De meesten komen achterom, maar ook sommigen komen voorom.
Een laatste broodje wordt naar binnen gewerkt en daarna staat het hele team in de keuken even bij elkaar.
‘Jullie weten wat je moet doen,’ zegt Jan tegen iedereen, terwijl Tom vertaalt voor Jacob en Mike. ‘Nu is het zover. Er zijn vier bewakers binnen en twee buiten. We moeten snel zijn en, wat we ook doen, geen lawaai maken. We komen hier ook niet weer terug. Veel succes, mannen!’
Mike en Jacob knikken hun hoofd. Zij zullen, als dit voorbij is, met een twaalftal gevangenen snel naar Brabant gaan. Daar zullen ze de oversteek maken en, als alles goed gaat, voor het einde van de week weer in Engeland zijn. Twintig andere gevangenen zullen zich zo snel mogelijk verspreiden over de stad.
Twee aan twee lopen de mannen naar het Huis van Bewaring. Het is niet ver. De koude wind maakt het onaangenaam fris, maar de mannen lijken er niets van te merken. Ze hebben hele andere dingen aan hun hoofd.
Bij de poort van de gevangenis staat één bewaker. Hij is aan het prutsen met een aansteker en een sigaret. Tom loopt op hem af en vraagt: ‘Vuurtje?’ Terwijl de bewaker knikt komt ook Mike op hem af gelopen en geeft hem een dreun op zijn achterhoofd. Tom vangt hem op en samen dragen ze hem snel de poort in. De andere mannen zijn daar al en Jacob heeft de tweede bewaker buiten ook al uitgeschakeld.
Snel en doelgericht lopen zes man op de deur af. Ze halen nog eens diep adem. Niemand weet exact hoe dit af zal lopen. Gedachten schieten bij hen door het hoofd, maar het is Jacob die het voortouw neemt. Hij klopt op de deur en wacht af.
Enkele seconden, het lijkt wel een eeuwigheid te duren, gebeurd er niets. Geen stemmen, geen voetstappen… het lijkt wel weer vrede.
Maar dan gaat de deur open en een slaperige bewaker opent de deur. In een oogwenk ligt ook hij tegen de vlakte terwijl Mike, Jacob, Tom en Jan naar binnen rennen. De nog vallende bewaker blijft achter bij de twee anderen, die hem direct meeslepen naar binnen.
Binnen staat een tafel waar twee bewakers aan zitten. Ze zien vier mannen aan komen rennen en willen hun wapens pakken, maar Mike en Jacob zijn eerder bij hen. Ze schoppen de wapens weg en geven hen een snelle, maar rake, klap op het voorhoofd. De één valt direct neer, een harde klap raakt de tafel, maar de ander schudt zijn hoofd en knippert met zijn ogen.
Jacob geeft hem nog een tik, maar de Duitser ontwijkt deze en geeft een tegenstoot.
Mike daarentegen zoekt de vierde man. Hij wijst naar de twee uitgangen en laat de twee anderen de ene kant opgaan, terwijl hijzelf de andere kant opgaat.
Snel rent hij langs allerlei cellen, waar hij de gevangenen, wakker geworden door het lawaai, tot stilte maant. En dat zijn ze ook erg snel. Sommigen wijzen hem verder naar de plek waar de laatste bewaker zou moeten zijn. Hij rent door totdat hij niet verder kan. Een deur blokkeert hem de weg. Toch wijzen de gevangenen hem die aan. ‘Door die deur,’ fluistert er een.
Zachtjes opent Mike de deur en ziet daar een bewaker een sigaretje roken. Hij kuiert rustig door de binnentuin en heeft niet door dat Mike naar hem toe sluipt.
Als Mike achter hem staat legt hij zijn hand op de mond van de Duitser en slaat hem op zijn hoofd. Enkele tellen later is ook deze Duitser bewusteloos en Mike neemt hem mee naar binnen.
Een minuutje later liggen alle bewakers vastgebonden in een cel. Mike en Jacob bewaken ze, terwijl de andere vier de gevangenen bevrijden. Twee aan twee verlaten de gevangenen hun voormalig onderkomen en vluchten de nacht in. Mike telt het aantal voormalig gevangenen, meer dan veertig hebben hem nu al gepasseerd. Dan staat Jan bij hen. ‘These 12 people are going with you. They know the way.’
Ook Tom komt bij hen staan, en geeft hem een hand. ‘Thank you! And now we need to leave quickly!’ Terwijl Mike en Jacob met twaalf anderen meegaan, sluiten Tom en Jan de deur en gaan ook weer weg.
Zo snel als ze gekomen waren, zijn ze weer weg. Binnen zeven minuten zijn er meer dan vijftig gevangenen bevrijd, allemaal zonder ook maar een kogelschot te lossen.