zondag 28 september 2014

Egyptische Mythologie - Khnum

Na het afgelopen verhaal over Rhodopis, hetgeen een voorloper was van het 'moderne' Assepoester, gaan we nu verder in Egypte. Er zijn enkele mythen en sagen uit deze tijd overgebleven en de komende geschiedschrijving is een mooi voorbeeld. Het is gevonden op de zogenaamde 'Hongersnoodstele', een blok graniet van zo'n drie meter hoogte. Deze is te vinden op het eilandje Sehel, iets ten zuiden van Aswan.

De steen is gevonden in 1889 door ene meneer Wilbour. Toen de vertaling in 1891 door Brugsch werd uitgegeven zorgde het voor enige commotie. Misschien dat jij dit na het lezen ook wel ziet.

'Khnum en de zeven magere jaren'

Koning Djoser zit met een probleem. Al enkele jaren stroomt de rivier de Nijl niet meer uit zijn oevers en zijn er hongersnoden in het land. Het wordt zelfs zo erg dat hij zelf er last van heeft en dus zoekt hij naar oplossingen. Hij stuurt een brief naar zijn onderbevelhebber in het zuiden van het land, naar het eiland Elefantine, de plek waar volgens sommige mythen de Nijl haar oorsprong heeft.

De onderbevelhebber, Madit, nodigt de koning uit om hem alles te vertellen over de Nijl, haar oorsprong en welke goden daar mee te maken hebben, waaronder de Nijlgod Hapi. Djoser stemt toe en komt naar het zuiden van het land.
Daar aangekomen vertelt Madit hem alles. Over hoe de Nijl haar oorsprong heeft in de borsten van Hapi, maar ook hoe de god Khnum het water ooit heeft laten beginnen te stromen. Hoe hij het slot van de rivier geopend heeft en daarna door te stampen met zijn sandalen de god Hapi heeft laten ontstaan. Madit nam Djoser zelfs mee naar de houten tempel van Khnum.

Daar vertelde Madit ook dat Khnum aan het hoofd stond van een bijzonder gezelschap van goden: Anqet. Shu, Geb, Hapi, Noet, Isis, Osiris, Nephthys en Horus. Toch niet de minste van de goden, want in dit rijtje staan de god van de aarde, de hemel, vruchtbaarheid en ook de eerste farao. Een imposant rijtje dus. En daarvan is Khnum het hoofd.

'Hongersnoodstele'
(bron: Wikipedia)
Djoser ziet direct een fout van zijn kant. In de hoofdstad zijn er tempels voor al die goden. Hij is zelf de vertegenwoordiging van Horus en heeft een groot paleis als tempel. Ook Isis, Osiris, Geb en Noet hebben een tempel in de hoofdstad en nu staat hij in een houten tempel, een hutje in vergelijking met de pracht van de andere tempels, van de god die aan het hoofd staat van al die andere goden.

Nadat hij flinke hoeveelheden offeranden had neergelegd in de tempel, verscheen Khnum aan hem in een visioen. Hij gaf Djoser een standje, want zijn tempel was belachelijk in vergelijking met de andere tempels. Djoser, als rijke koning, kon best een grote tempel bouwen voor Khnum, de man die toch zorgde voor de oogst in het land.

Bij het woord oogst schrok Djoser weer wakker uit zijn visioen en besloot direct aan het werk te gaan. Kosten noch moeiten werden gespaard en bouwvakkers, timmerlieden, smeden en handwerklieden werden aan het werk gezet. Iedereen moest een tiende van de inkomsten geven voor de tempel en ook de handelaren die vanuit andere landen kwamen moesten tol betalen. Zo werd een grote, mooie tempel gebouwd voor Khnum.

Enige tijd later overstroomde de Nijl weer. De rijkdom in het land werd weer groter en de priesters konden hun rituelen uitvoeren in een gloednieuwe, superluxe tempel.

---

Hieronder een vertaling van een deel van de stele die hierboven afgebeeld is:

Mijn hart is bezwaard vanwege de ramp die zich voltrekt, want de Nijl is in zeven jaar niet buiten zijn oevers getreden. Er is geen graan, er zijn geen groentes, er is geen voedsel. Eenieder berooft zijn buurman. Mensen willen lopen maar kunnen zich niet bewegen. De jongeling sleep zijn leden voort, de harten van de ouderen zijn verslagen in wanhoop. Hun benen laten hen in de steek, zij zakken te neer en grijpen hun lichaam vast in pijn. De raadgevers staan verstomd en niets dan wind komt uit de graanopslag als deze geopend wordt. Alles is in staat van verval...
Zoals je misschien al wel doorhebt heeft dit verhaal voor opschudding gezorgd. De wetenschappers plaatsen deze stele uit ongeveer duizend jaar voor Christus. Een tijd waarin waarschijnlijk ook Jozef zou hebben geleefd...

dinsdag 9 september 2014

Egyptische Mythologie - Rhodopis

Na een tijdje afwezig te zijn geweest, pakken we de draad weer op. De mythen en sagen van de wereld, oorsprong van vele andere verhalen, zijn weer aan de beurt. Na de afgelopen jaren vooral de Griekse mythen te hebben besproken, gaan we nu verder naar het 'buurland' Egypte.
We starten vandaag met een verhaal dat velen van ons onbekend zal zijn. De schrijver ervan - in dit geval de persoon die het op papier heeft gezet, aangezien het verhaal al veel langer bestond - is Strabo, een Griekse schrijver die leefde rond het jaar nul.

Strabo
'Rhodopis'

Lang geleden in het oude Egypte, waar het groene water van de Nijl het blauwe water van de Middellandse Zee in stroomt, leefde eens een jong meisje dat Rhodopis heette. Ze had een traumatische ervaring gehad: ze was geboren in Griekenland maar werd gekidnapt door piraten en als slaaf verkocht in Egypte. 
De man die haar kocht bleek gelukkig een aardige oude man te zijn. Hij deed niet veel, tuinieren en dutten onder een grote boom in de tuin leek zijn hobby. Omdat hij zo weinig in het huis was, merkte hij niet hoe de andere slavinnen Rhodopis behandelden. Ze pestten haar omdat ze zo anders was als zij. Zij hadden lange zwarte haren terwijl het meisje goudblonde krullen had. Zij hadden bruine ogen en Rhohopis keek met lichtgroene ogen de wereld in. En daarnaast had ze ook nog eens een lichte huid - in tegenstelling tot de andere licht gebruinde slaven - die snel verbrandde in de hete Egyptische zon. Zo kreeg ze de bijnaam 'Rode Rhodopis'. 
Ze kreeg de meest onnozele taken toebedeeld en er werd de hele dag tegen haar geroepen: "Was de kleren in de rivier!" "Maak deze jas!" "Jaag de ganzen uit de tuin!" "Bak het brood!" Ze had geen vrienden behalve de dieren.
Ze had de vogels geleerd om uit haar handen te eten, een aap die op haar schouder zat en een oud nijlpaard kwam met regelmaat uit de Nijl om haar gezelschap te houden. Aan het einde van een lange dag, wanneer ze nog energie over had, ging ze naar de rivier om bij haar dierenvrienden te zijn. Ze zong hen toe en danste voor hen. 

Op een avond, terwijl ze aan het dansen was voor de dieren, werd de oude man wakker en keek toe. Hij zag hoe ze gracieus bewoog, hoe haar voeten lichtjes de aarde raakten tijdens het dansen en genoot met volle teugen. Hij dacht bij zichzelf: Iemand die zo getalenteerd is, zou niet mogen dansen zonder goede schoenen. Daarom ging hij de volgende dag naar de markt en kocht een paar schoenen voor haar. Rode slippers met gouden accenten en een goede, leren zool. 
Toen Rhodopis deze van haar meester kreeg waren de andere slavinnen nog jaloerser dan dat ze al waren.

Op een dag arriveerde er nieuws over een banket dat de Farao in zijn paleis zou houden. Rhodopis fantaseerde erover hoe gaaf het zou zijn om op dat feest te mogen zijn. Er zouden dansers zijn, zangers en zangeressen en natuurlijk heerlijk eten.
Ook haar meester kreeg een uitnodiging. Hij moest zelfs wat slavinnen meenemen als diensters. Zij konden de andere gasten eten en drinken aanbieden.
Rhodopis voelde de bui al hangen en kreeg geheel gelijk. Zij mocht niet mee. 

Terwijl de andere slavinnen zich klaarmaakten voor het feest, hun mooiste kleren aantrokken en hun haar mooi opstaken, was Rhodopis bij de rivier. Ze moest kleren wassen en had nog een waslijst aan andere taken gekregen die ze moest doen. Ze had er zelfs een klein liedje van gemaakt wat ze steeds maar weer zong. "Was het linnen, haal het onkruid uit de tuin..." Het was een droevig lied van een meisje dat liever ergens anders zou willen zijn.
Het nijlpaard, dat toen ze aankwam naar de kant was gekomen om haar te horen zingen, vertrok weer van de kant van de rivier. Zijn bewegingen zorgden voor een flinke golf water, die de nieuwe slippers van Rhodopis nat maakten. Snel en behendig ontdeed ze zich van de slippers, maakte ze schoon en legde deze in de zon om ze te laten drogen.
Terwijl ze verder ging met haar taken merkte ze dat het wat donkerder werd. Ze keek omhoog en zag daar een valk vliegen. Hij kwam met een razende snelheid naar beneden gevlogen, pakte één van haar slippers op en vloog weer weg. Haar slipper was weg. 

Ondertussen op het feest zat de Farao verveeld op zijn troon. De mensen leken zich wel te vermaken, maar de Farao zou veel liever in zijn strijdwagen zitten, reizend door de woestijn. In gedachten verzonken keek hij omhoog en zag daar een valk komen aanvliegen. Het dier kwam steeds dichterbij.
Ook anderen begonnen het dier op te merken. Velen van hen keken van de Farao naar de valk en weer terug. De Farao was immers Horus, de Valkgod.
Het dier kwam razendsnel naderbij. Het had iets in zijn klauwen dat het, toen het dier bij de Farao was, losliet. Zo viel de goud-roden slipper in de schoot van de Farao die het direct snapte. Het was een teken van de goden!

Direct vertrok hij van het feest en liet zijn knechten door het land gaan om te verkondigen dat degene van wie de slipper was zijn koningin zou worden. Alle meisjes in het hele land moesten deze slipper aandoen om te kijken of deze past. 
Hij reisde stad en land af en kwam uiteindelijk ook bij het huis waar Rhodopis woonde. Ze had zich verstopt in de bosjes, bang om meegenomen te worden. De andere slavinnen hadden namelijk een heel ander verhaal verteld, namelijk dat de Farao boos was op de eigenares van de slipper.
Eén voor één probeerden de slavinnen de slipper aan, wetend dat deze niet van hen was. Het paste niet. De Farao schudde zijn hoofd en wilde weer weggaan toen het ineens een klein vogeltje zag vliegen. Het leek een doelbewuste koers te hebben, recht naar enkele bosjes. 
Hij volgde het diertje en vond zo Rhodopis, schuilend in de bosjes. Hij glimlachte naar haar en vroeg of het haar vogeltje was. Rhodopis antwoordde schuchter dat geen vogel eigendom zou moeten zijn van iemand. De Farao lachte en nam haar mee naar zijn knechten. Daar moest zij ook de slipper proberen.
Natuurlijk paste het en Rhodopis haalde zelfs de andere slipper uit haar gewaad. De Farao riep: "Dit is mijn nieuwe koningin!"
De andere slavinnen begonnen te jammeren: "Maar ze is een slaaf" en "Ze is niet eens Egyptisch"

Farao's antwoord was duidelijk: "Dit is het meest Egyptische meisje van allemaal! Ze heeft groene ogen als de Nijl zelf. Haar haren zijn zo krullend als het papyrus en haar huid is zo roze als dat van de lotusbloem! Zij is Egypte. Zij wordt mijn nieuwe koningin."

---

Natuurlijk herkennen we direct het verhaal van Assepoester in Rhodopis. Perrault schreef Assepoester - in het boek Sprookjes van moeder de gans - gebaseerd op dit verhaal (en op de versie van Basile uit 1634). Verder hebben ook de gebroeders Grimm een versie hiervan gemaakt en staat het zelfs in de verhalen van Duizend-en-een-nacht.

maandag 28 april 2014

"Ondanks alles geloof ik in de innerlijke goedheid van de mens"

"Ondanks alles geloof ik in de innerlijke goedheid van de mens."

Probeer maar eens te raden van wie deze quote komt. Misschien raad je het zo, misschien ken je het zelfs, of misschien sta je op het punt deze te googelen. Dat laatste mag best, maar ik zal straks zelfs vertellen van wie het komt. Probeer je eerst maar eens in te denken van wie dit zou kunnen komen.

Logisch kijkend naar het citaat zou je al kunnen zeggen dat in de eerste woorden - "ondanks alles" - een heel verhaal verborgen zit. Of het hier gaat om vreugde of verdriet lijkt ook makkelijk te beslissen - wederom door die eerste twee woorden.

Ook al is er dus zoveel verdriet, de auteur van dit citaat blijft dus uitgaan van de "innerlijke goedheid van de mens". Dat lijkt logisch, maar als je het bekijkt vanuit het standpunt van de schrijver is dat helemaal niet zo logisch.

Het citaat is van Anne Frank. (Anne Frank Het achterhuis. Contact, 1977, p.265)

Een meisje dat in haar korte leven meer leed heeft meegemaakt dan de meesten van ons in ons hele leven. En toch... ze blijft geloven in de innerlijke goedheid van de mens.

Misschien een les voor ons allen?

woensdag 26 februari 2014

En toen waren we weer thuis

Kia Ora!

Of eigenlijk mag ik nu weer gewoon 'hallo' zeggen, zeker nu ik weer gewoon in Nederland ben. Nadat ik dinsdagochtend in Christchurch ontbeten had ben ik doorgegaan naar het vliegveld waar ik via Singapore naar Amsterdam zou vliegen.

Mijn laatste van de vijf meegebrachte boeken was tijdens die eerste vlucht ook uitgelezen, maar omdat ik met Singapore Airlines vloog, kon ik vouchers ophalen om daarmee op het vliegveld nog wat geld uit te geven. En dat heb ik gedaan ook!
Ik heb een boxset van John Green gekocht, de schrijver van onder andere 'the fault in our stars'. Dat ik ook het boek wat ik tijdens de tweede vlucht bijna in één ruk heb uitgelezen. Ik snap ook direct waarom het al zo'n lange tijd op de nummer 1 plek van de beste boeken van de NewYorkTimes staat. Wat een bijzonder boek! Aanrader eerste klas. U
Tijdens de vluchten heb ik ook nog wel enkele films gezien - tijd zat immers - waaronder Enders Game, Frozen en een actiefilm. Je moet immers wat. 

In Singapore wachtte mijn zus, zwager en neefjes al op mij. Terwijl ik in de kortste rij ging staan, waar je vanzelfsprekend het langste moest wachten, stonden zij bij de arrivals al te wachten. Samen hebben we gegeten en nog wat gedronken aan de waterkant. Ik kan nu in ieder geval zeggen dat ik ook in Singapore geweest ben, ook al was het maar voor even.

Momenteel zit ik in de trein deze blog te schrijven. Het vliegtuig kwam vroeg aan (een half uur eerder dan gepland) en dat zorgde er bij mij voor dat ik ineens de vroegere trein kon pakken, waarbij ik rond negen uur thuis zal zijn.

Mijn volgende reis? Tja. Ik sprak een jongen uit Christchurch die me overtuigde dat ik echt nog het noorderlicht moest zien. En daar ben ik het mee eens. Tromsø in de winter... Lijkt me gaaf. 
Tegelijkertijd ben ik nog niet op twee continenten geweest die daardoor ook hoog op de lijst blijven staan. Afrika en Zuid Amerika komen ook nog aan bod. 
Maar nu eerst maar gewoon weer eens Nederland. Daarna zien we wel weer verder.

Tot de volgende keer.

maandag 24 februari 2014

Een stad in wederopbouw

Kia ora!

De laatste dag van de rondreis door Nieuw Zeeland. Morgen stap ik het vliegtuig in, vertrek naar Singapore waar ik dineer met mijn zus, zwager en neefjes, en daarna door naar Amsterdam. Vandaag echter ben ik Christchurch ingegaan. De stad die afgelopen zaterdag stilstond bij de ramp die er in februari 2011 plaatsvond.

Vanochtend merkte ik op de weg direct al dat er flink verbouwd wordt. Er staan veel borden met 'road closed' en er zijn heel veel werklui bezig. Overal eigenlijk wel. Het ene huis moet nog gesloopt worden, het andere huis wordt weer opgebouwd en een derde wordt flink verbouwd. Het is, ook na drie jaar, nog steeds een klein beetje een chaos, maar wel eentje waar er zonlicht door de wolken komt.

Het mooie van een grote stadsverbouwing is dat je het kan inrichten zoals je zelf wilt. Stadsplanners zijn de afgelopen jaren druk geweest om zoveel mogelijk ideeën van de mensen hier in hun plannen te verwerken. Ik heb het eindresultaat in een maquette gezien, en nu weet ik zeker dat ik hier nog een keer terug ga komen. 

Vanochtend begon ik rond te lopen door verschillend tuinen. Doordat het de afgelopen nacht flink had geregend, waren er nog talloze druppels blijven liggen, hetgeen natuurlijk weer prachtige foto's oplevert.

Prachtige rozen geven een mooi plaatje, zeker met de druppels.

Later die dag ben ik ook nog over het water geweest, even met een gondel, en dan merk je nogmaals hoe bijzonder alles daar is. Je komt langs vele gebouwen, groot en klein. Veel nieuwe gebouwen zijn niet hoger dan vier verdiepingen. 
In deze scheepscontainers hebben ze het nieuwe, tijdelijke winkelcentrum gebouwd, met de mooie - en slim gevonden - naam: re-start. Dit staat tegelijk ook echt teken voor de Kiwi's, ze gaan door en staan samen voor elkaar klaar. Rouwen mag best, maar we kijken wel vooruit. 


185 stoelen, staand voor de 185 doden bij het CCTV gebouw, vlak naast mijn hotel. Grote stoelen en kleine stoelen. Rolstoelen en babyzitjes, allemaal wit gemaakt. Dit is de lokatie van de grote kathedraal die ook ingestort is. 

Dit is het universteitsgebouw. Mogelijk onherstelbaar, maar men heeft hoop. Het torentje staat er al naast, het gebouw in steigers. De gehele fundering is kapot, dus men zal het gebouw omhoog moeten tillen op een nieuwe fundering, wil het behouden blijven...

Een raar einde van een verschrikkelijk mooie reis. Toch wel passend. Het laat de kracht zien van de Nieuw Zeelandse bevolking. Wat er ook gebeurt, wij staan voor iedereen klaar.
Woensdag ben ik weer in Nederland. Dan/ daarna zal de laatste blog van deze vakantie ook volgen.

Tot ziens!

zondag 23 februari 2014

Tussen kapot en nieuw

Kia ora!

Waar de dag vandaag in Omarama begon en langs Mount Cook gereden werd, is de dag nu geëindigd in Christchurch, één van de grootste steden in het land. Waar Auckland absoluut de grootste is, is Christchurch zeker ook aanwezig als stad: het is zelfs al de grootste op het zuidereiland.
Het is echter wel een bijzondere stad, maar daarover later wel iets meer.

Mijn eerste stop van de dag was op een uitkijkpunt vanwaar ik Mount Cook, de hoogste berg van het land, goed kon overzien. Het was helder en er was op dat moment maar een enkel wolkje dat nog rond de top van de berg zweefde. Een mooi punt dus om even foto's te maken.


Zoals je ziet zijn er enkele wolken, maar de punt van de berg was even zichtbaar... De rest van de dag heb ik deze bijna niet gezien. Het werd bewolkt en op het moment van schrijven onweert het ook. Niet dat dit erg is overigens, dan heb ik dat ook eens meegemaakt.

Na de fotostop ben ik doorgereden naar het informatiecentrum van Mount Cook. Dat is in een dorpje met dezelfde naam als de berg, alleen daar is het woord 'village' er nog achteraan geplakt. Daar zag ik dit mooie houtsnijwerk hangen, waar ik ook direct een foto van wilde maken.

Het kunstwerk heet Aoraki and his brothers. Het is misschien slim om te weten dat de Māori naam van Mount Cook Aoraki is, en dat er een paar bergen als broers omheen staan die allemaal ook erg groot zijn, ware het niet dat Aoraki er boven uit torent. Ook Tawhirimatea staat er op, dat is de wind. Een mooi en vooral bijzonder kunstwerk dus, gemaakt door Cliff Whiting in 1988.

Dan ben ik nog niet klaar in dat mooi centrum waar ze allerlei informatie hebben, want buiten stond ook nog een ander soort kunstwerk. Een item dat de volken samen moet brengen, in dit geval de iwi (stammen) van het noordereiland en de iwi (stam) van het zuidereiland. Dat hebben ze daar als volgt gedaan: 
De linkersteen is van vulkanisch gesteente van het noordereiland, de rechter is van Aoraki naar beneden gevallen, van het zuidereiland dus. Het heet Ngā kōhatu, ngā mauka. Vertaald is dat de stenen, de bergen.

Laat ik het stuk van Mount Cook afsluiten met dit gedicht:

Toi te kupu,
Toi te mana,
Toi te whenua.

(Laat de kracht van woorden)
(Ons verleden versterken)
(Ons land versterken)


Dit is de bekende 'Good Sheperd Church' één van de bekenste kerken van Nieuw Zeeland. Althans, dat werd me verteld. En in mijn reisgids staat deze ook aangegeven. Ik weet alleen niet zo de waarde van dit kerkje wat niet alleen zeer klein is, maar ook nog eens een standbeeld van een hond er bij heeft staan. Misschien dat ik thuis maar eens de betekenis kan opzoeken.

Via Lake Tekapo en het plaatsje Geraldine, waar ik even geluncht heb, ben ik doorgereden. Via Rolleston, Templeton en Lyttelton ben ik nu in Christchurch, wat tevens ook het eindpunt van de reis is. Morgen ga ik daar de stad verkennen en dan zal ik dinsdagochtend naar het vliegveld worden gebracht. Dan is mijn reis alweer voorbij. Zucht... Tot morgen.

Dan zal ik ook de titel uitleggen voor diegenen die het nog niet snappen.


zaterdag 22 februari 2014

Midden in het niets

Kia ora!

Niet te geloven hoe snel de reis nu verloopt. Aan de ene kant heb ik het idee dat ik al weken weg ben omdat ik al zoveel dingen gezien en ervaren heb. Tegelijkertijd is het moeilijk te bevatten dat ik over enkele dagen al weer naar huis vlieg. Komende woensdag zal ik al weer in Nederland zijn. Maar gelukkig zijn er nog wat dagen tussen nu en dan. Zoals bijvoorbeeld vandaag.

Vanochtend vroeg ben ik met de trein vanuit Dunedin vertrokken. We vertrokken in noordelijke richting langs de kust. Zodoende kwamen we bijvoorbeeld langs Docters Point, een punt waar veel dokters van Dunedin gingen wonen omdat er geen telefoon verbinding was. Slimme jongens, die dokters. Als ze alleen nog wat netter gingen schrijven...

Het ziekenhuis en de universiteit van Dunedin zijn namelijk gekoppeld. Veel dokters werden steeds opgebeld of ze weer in het ziekenhuis wilden komen voor een volgend spoedgeval. Ik kan me voorstellen dat dit voor de dokters toch wel een keertje teveel werd, dus ging een dokter verhuizen naar een plek waar (toen) nog geen telefoonkabels waren. We spreken nu over het begin van de vorige eeuw.

Later deze dag reden we langs de Moeraki Boulders.
Deze rotsen zijn vrijwel rond als knikkers, hetgeen ze natuurlijk iets unieks meegeeft. Daar heb ik ook heerlijk gegeten. Iemand raadde me aan de 'blue cod' te proberen, een versgevangen kabeljauw. En die was inderdaad ook erg lekker. Ook helemaal niet zo duur... Mmm.

De rest van de rit ging door de Waitaki vallei, die aan de oostkust het land in loopt. We stopten nog even in een dorp, Oamaru, waar veel van de huizen zijn gebouwd met een lokale, speciale steensoort die dezelfde naam draagt als het stadje. 

Daar staat bijvoorbeeld ook het Steam Punk HQ, waar vele steam punk spullen staan. Het museum ben ik niet ingeweest, daarvoor waren er nog meer dan genoeg andere dingen te zien in het dorp, maar deze trein die buiten stond is natuurlijk het voorbeeld van hoe steam punk eruit hoort te zien.

In dit dorpje staat ook een oude kerk, St. Luke, waar een lief oud dametje binnen zat. Ze vertelde met een flinke Schotse tongval over de kerk en alle zaken die er mee te maken hadden. Volgens mij was ze blij dat ze een gast had. 

Na Oamaru kwam ik langs een van de grotere dammen in de streek die flink wat energie opwekt voor de rest van het land. Momenteel verblijf ik in een motel in Omarama, dat weer meer ligt in de richting waar ik morgen naar toe trek... Tot dan!


vrijdag 21 februari 2014

Op naar het Schotse Dunedin

Kia Ora!

Ook vandaag was weer een bijzondere dag. Waar de dag begon in Te Anau is de dag geëindigd in Dunedin, een plaats in het zuidoosten van Nieuw Zeeland. Vandaag heb ik ook niet zoveel foto's gemaakt, bedenk ik me net. Dat heeft veel te maken met alles van vandaag...

Vanochtend vroeg zouden we vertrekken in de richting van Dunedin toen het busje, waarmee we zouden gaan rijden, ineens kapot was. Snel werd er een monteur gebeld en samen reden we weer terug naar Te Anau, waar we gelukkig nog dichtbij waren.
Eenmaal bij de garage werd ons verteld dat we maar even een uurtje de stad in moesten. Daarna zou het busje wel weer klaar zijn. Zo gezegd, zo gedaan. Wij gingen een kopje koffie en thee halen bij een van de weinige winkels die al om half negen open was en daar, in Te Anau, is niet zoveel te doen.

Het is een klein plaatsje waar ik gisteravond nog een lange wandeling heb gemaakt. Het was namelijk na etenstijd heerlijk weer. Echt Nederlands zomerweer. Zo'n avond waarbij je tot diep in de nacht buiten kan zitten zonder dat je het koud krijgt...
Maar 's avonds had ik al gezien dat er niets te doen was. Er zijn een viertal Italiaanse restaurants, enkele Chineze restaurants en nog wat andere winkels. Niet echt iets om over naar huis te schrijven dus - alhoewel ik dat dus nu wel doe.

Na het uur liepen we terug naar de garage en warempel, het busje was weer klaar! We konden weer. Alhoewel we wel enkele keren tussendoor gestopt zijn om te kijken of alles nog goed zat, toch konden we zonder veel moeite doorrijden. 

We stopten bij een tearoom waar we lunchten. Daar hebben we heerlijk gegeten, maar ook daar was geen echte reden om te fotograferen. Het landschap waar we vandaag doorheen reden leek nogal wat op Nederland. Alleen de bergen waren wat raar.

Eenmaal in Dunedin geariveerd reden we direct door naar een bijzondere straat:

Baldwin street, 's werelds stijlste straat met percentages tot 35%. Niet iets waar je zo even naar boven loopt. Natuurlijk hebben we dat wel gedaan, maar dat voel ik nu nog steeds. Het is bizar stijl. Soms heb je echt het idee dat je naar achter valt. En dan te bedenken dat er dus mensen gewoon aan wonen en aan de straat parkeren!!!


Op de foto zie je de stijlte niet direct, maar deze straat staat niet voor niets in het Guiness Book of World Records. Die rode auto overigens, die je daar midden op de weg (bovenaan) ziet staan, heeft nog even een stuk naar achteren gereden. Hij had vast de verkeerde versnelling te pakken en reed in z'n vrij naar achteren.


In Dunedin ben ik verder even wezen kijken bij de vele kerken en het gemeentehuis. Daarna nog even een terrasje gepakt, al was het jammer dat het begon te regenen. Maar ja, je kan niet alles hebben. Morgen ga ik via dit gebouw weer verder. Tot dan!


donderdag 20 februari 2014

Reizend tussen de fjorden

Kia Ora!

Vanochtend begon de dag nog in Queenstown, maar deze had ik al gauw weer achter me gelaten. Jammer, maar het zij zo. De rest van Nieuw Zeeland lonkt natuurlijk ook, en ik kan niet steeds op dezelfde plek blijven...

Vandaag ging ik op weg naar Milford Sound, waar ik een boottocht zou nemen tussen de fjorden. Onderweg ben ik nog wel even gestopt bij twee mooie plekken. Mijn boot zou pas om twee uur in de middag vertrekken en de route daarheen schijnt een van de mooiste routes van NZ te zijn. Zeker een aanrader! Zelfs gisteren werd me nog verteld daar zeker heen te gaan, dus zodoende...

Eerst stopte ik in Te Anau. Daar is mijn hotel en ik heb daar direct ook mijn koffers gedropt. Dat scheelt toch weer een beetje als je verder rijdt, zeker over de stijle berghellingen waar ik langs zou komen.
Vervolgens stopte ik bij de Mirror Lake. Als je goed kijkt, merk je ook echt dat dit meer zijn naam eer aan doet, kijk maar eens:

Dit is allemaal onderdeel van een enorme vlakte die tussen de bergen ligt. Het is zelfs het stuk land wat het verst van de kust af ligt. Dat is me althans verteld. Het meer was inderdaad een spiegel, met een slim geplaatst bord er in, zodat je duidelijk alles kan zien. Ik weet niet zeker of je het op deze foto goed kan zien - de kwaliteit van de foto's op de blog is allemaal slechter, zodat het op de blog kan komen - maar er staat, op de kop dan welteverstaan, Mirror Lake. En met een foto staat het er dan recht op...

Na een korte wandeling bij het meer ben ik door de tunnel gegaan die direct naar Milford Sound gaat. Een twaalfhonderd meter lange tunnel die bijne geheel recht loopt, van oost naar west. Alleen het laatste stukje buigt licht af, maar dat komt omdat je anders midden op een berghelling van zo'n 34% uitkomt. Dat lijkt me lastig rijden...

Op da boot was het, zoals bijna altijd deze trip, mooi weer. De zon scheen, de wind blies en het schip voer langs de fjorden de zee op en daarna weer terug. Het is al weer een tijd geleden dat ik in Noorwegen was, maar dit herinner ik me nog precies van de fjorden: stijle rotswanden die recht omhoog lijken te gaan. Hier was echter één verschil: veel van die stijle hellingen waren begroeid. Dat ziet er apart uit.
Ook zag ik enkele robben heerlijk genieten van de zon. Dat is fijn om te zien: de robben vinden langzaamaan hun plek weer terug in NZ. 

Op de terugweg heb ik nog enkele kea's gezien. Dat is een imheense papegaaisoort. Deze dieren lijken absoluut niet schuw te zijn: ze vliegen op de daken van de auto's en pikken daar het rubber weg. Wel mooie plaatjes dus.

Vergeet ik nu nog wat? Ik kan natuurlijk schrijven over de stop bij de Chasm of de stop bij Monkeys' Creek, maar daar gebeurde niet zoveel. Of over de vele Aziaten die schijnbaar niet kunnen kijken waar ze de voeten neerzetten en vallen over de drempels in het schip. (Hilarisch om te zien overigens)
Laat ik het zo maar houden, tot de volgende keer zeggen en afsluiten met deze groene foto:




woensdag 19 februari 2014

Op naar Midden Aarde

Kia Ora!

Vandaag begint en eindigt de dag weer eens in dezelfde stad. Hier is zoveel moois te doen dat ik maar besloten heb er een volledige dag te blijven. En dat mag ook wel, het was weer een geweldige dag. Vanochtend vroeg begon deze dag en zojuist, 22.30 uur, ben ik terug gekomen. Kijk en lees maar mee:

Vanochtend werd ik om kwart over acht opgehaald bij het hotel. Ik zou met een speciale safari meegaan waarin we langs verschillende plekken zouden komen die een hoofdrol spelen in de films die op de boeken van JRR Tolkien gebaseerd zijn. De Lord of the Rings- trilogie, evenals de drie delen van The Hobbit. 
Wat ik echter niet wist is dat er in Nieuw Zeeland veel meer landen worden nagebootst. Niet alleen het 'Midden-Aarde' uit de boeken dus, maar ook bijvoorbeeld Canada, Mexico, Noord Korea en Amerika hebben hier films vandaan, waarin het verhaal zich afspeelt in dat land. Ook de Milka-koeien komen hier vandaan, althans de reclame's. Niet te vergeten het land Narnia, het land achter de betoverde klerenkast. Ook dat is Nieuw Zeeland.

Ik werd opgehaald door een vrolijke jongeman die onze gids zou zijn deze ochtend. Met mij waren Irena, een Tsjechische, Stephanie, een Zwitserse, en John en Paula, twee Amerikanen. Samen hebben we met de gids een flinke hoeveelheid afgelachen, hetgeen ook wel mag zo in een internationaal gezelschap.

We bezochten vele plaatsen, waaronder Glenorchy en Paradise (ja, ik ben in Paradise geweest) en hebben tussendoor vele stops gemaakt op beroemde plekken. We hebben zelfs een van de beroemdheden ontmoet, alhoewel ik niet heel zeker weer waar in de films hij speelt. Misschien dat jij het raden kan? 


Persoonlijk vind ik het lastig om hem te plaatsen. Wat ik weet is dat hij bij de laatste aanval van de krijgers van de Rohan zit. Wist je trouwens dat bij de 1400 extra's voor deze scene een dikke zevenhonderd soldaten zat? Ze waren in de buurt gelegerd...

Na de 'morningtea' - heel belangrijk - zaten we in het bos waar Frode, Sam en de twee andere Hobbits wier namen mij nu ontschieten, zich verstoppen voor een ripjder van de Uruk'Hai. Ook kwamen we langs het huis van Beorn, de huidverwisselaar uit de Hobbit. Gaaf joh! Isengard kwam langs, evenals de bakens op de bergen... Ik zou dit voor geen goud in de wereld willen missen!

Na de lunch, toen ik weer terug was, ben ik gaan rondkijken in het dorpje Queenstown zelf. Een gaaf dorp, vol met jonge toeristen. Ik heb samen met twee Engelsen op een terrasje gezeten en wen genoten gedrieeën van het weer (25 graden) de zon en natuurlijk de omgeving.

Toen de beide meiden weg waren gegaan besloot ik met een tweede kopje thee heerlijk aan het strand nog een beetje te lezen. Mijn volgende afspraak was toch pas om kwart voor zes. Na nog een stuk over het schiereiland gelopen te hebben, nog een ijsje gehaald te hebben en nog wat rondgeneusd te hebben, was het al bijna zover. Wat me opviel was dat er nergens in de stad ook maar 'echte' Lord of the Rings- ringen te koop waren. Jammer...

Die avond zou ik met een stoomboot naar Walter Peak gaan, waar ik een barbeque had. Heerlijk gegeten en, toen we teruggingen, in de boot ook lekker wat gezongen. Er was een pianist die een boekje had met bijna vijftig meezingers die ook was uitgedeeld. Een leuke afsluiting van de avond. 
Nu ben ik dus weer op mijn hotelkamer, zijn mijn voeten vooral moe - wat wil je na zo'n twaalf kilometer op een dag te lopen - en mag ik morgen weer verder. Queenstown heb ik nu wel gezien. Morgen zien we wel weer!



dinsdag 18 februari 2014

Het diepe, blauwe water

Kia Ora!

Haast, het dorp waar ik afgelopen nacht resideerde, was lichtelijk een deceptie. Het hotel stond in the middle of nowhere, het eten was er koud en daarnaast regende het ook nog eens de gehele avond en nacht. Ik hoopte op beter weer zodra we de bergpassen aan de westkant zouden verlaten.
Mijn enkel was vanochtend in ieder geval nog goed. Een blauwe plek, wat stijf en stram, maar we kunnen gewoon verder gaan. Gelukkig!

's Ochtends vroeg, vanochtend dus, was het nog steeds grijs en grauw. Geen zon te zien, druppels water vielen om me heen. Toch ben ik verder gegaan, het advies van enkele locals volgend. Zij zeiden namelijk dat het, zodra je over de bergpassen bent, ander weer zou worden. En jongens, wat was ik blij dat ze gelijk hadden!

Eenmaal over de bergpas begon het weer radicaal om te slaan. Grijze wolken verdwenen en de zon liet zich ineens veelvuldig zien. Zelfs zoveel, dat ik de halve dag een zonnebril heb gedragen! Heerlijk!
Via het Hawea meer ben ik doorgegaan naar Wanaka, een dorpje langs het meer van Wanaka. Daar heb ik heerlijk gelunchd. Een flink glas met versgeperste sinaasappelsap na... mmm.

In datzelfde dorp ben ik even langs het meer gelopen. Langs de randen van het dorp lopen vele berghellingen en je merkt direct dat het normaal gesproken een wintersportoord is, voornamelijk aan de vele ski-winkels. Wel erg gaaf om te zien, hoor. Hieronder zie je een foto die ik genomen heb aan de rand van het meer, het strand was niet erg vol (voornamelijk enkele toeristen die in het zonnetje lagen) maar het was er een heel verschil met hoe ik 's ochtends vanuit Haast vertrok.


Die middag stopte ik bij een kraampje van mevrouw Jones. Zij is een Litouwse vrouw die jaren geleden naar Nieuw Zeeland was verhuist en hier een boerderij met fruit begonnen is. Omdat ze haar oogst ook aan de mensen wilde verkopen, zette ze voor haar huis een klein kraampje neer met vers fruit en een bakje waar de mensen het geld in konden doen.
Elke dag stopten er wel mensen bij het kraampje en zelfs bussen vol - hetgeen vandaag ook gebeurde - maakten er een stop en kochten vers fruit. Mevrouw Jones was niet dom, dus bouwde er een toilet bij, zodat nog meer mensen er zouden stoppen. 
Momenteel heeft ze een flinke winkel, werken er zo'n zes mensen fulltime en verkoopt ze naast fruit ook fruitijs, noten en zaden. Een goedlopende zaak dus!

Ook in Arrowtown maakt ik even een stop. Het was warm en een koud drankje op een terras is dan wel erg aangenaam. In het dorp was het erg druk, hetgeen ook geen verrassing was. Het was warm, veel backpackers zijn net als ik op vakantie in het erg vriendelijke land en genieten bij alle toeristische attracties.

Momenteel ben ik in Queenstown, een groot dorp of kleine stad, net hoe je het wilt zien, aan de zuidwest kant van het zuidereiland. Ook dit ligt aan een meer en, om maar even een idee te geven van het uitzicht vanuit mijn hotelkamer, hier maar eens even een foto. Tot morgen!


maandag 17 februari 2014

Hoogte- en dieptepunten

Kia ora!

Vandaag was, zoals de titel van dit 'hoofdstuk' van de reis al beschrijft, een dag met zowel hoogte- als dieptepunten. Al deze dingen komen vanzelfsprekend aan bod, dus pak een lekker glas drinken - koud of warm, wat jij wilt - en geniet met me mee!

De dag begon in Hokitika. Daar hebben ze een mooi jadewerkplaats, waar de inheemse jade wordt verwerkt door enkele kunstenaars tot mooie dingen. Aangezien ik even moest wachten alvorens de bus vertrok, besloot ik maar eens binnen te kijken. 
De pounamu, zoals de jade in de Māori taal heet, heeft een mooie mythe achter het ontstaan van de jade. Daar zal ik jullie niet helemaal mee vervelen, meer omdat het verhaal erg lang is en ik het niet allemaal meer weet. Gelukkig heb ik er een foto van... :)

Vanuit Hokitika ging ik op weg naar de Franz Jozef Glacier, de gletsjer. Daar stond mijn lift al te wachten om me naar boven te brengen: een helikopter! Ja, de prijs mag er zijn, maar het uitzicht evenzo.

Mooi joh, om met je voeten in de sneeuw te staan, terwijl je in Nederland dit jaar nog maar enkele centimeters hebt gehad. Nu zakte ik er zelfs in weg. En ja, ik heb daar meer foto's gemaakt, maar die gaan straks via de post ook wel naar Nederland :)

Een hoogtepunt van jewelste dus! Bovenop de top van de Fox Glacier (de Franz Jozef was te bewolkt, aldus de piloot) Ik zat met vijf anderen (exclusief de piloot) in de heli, maar het uitzicht was spectaculair. Voor alles een eerste keer en dit was mijn eerste heli-vlucht!

Na de helikoptervlucht ben ik door gegaan naar de voet van de Fox Glacier. Daar was een mooi voetpad wat je tot op enkele honderden meters van de voet bracht. Dichterbij kon niet, want de gletsjer beweegt natuurlijk dagelijks flink. Het pad, vol met stenen en grind, was redelijk begaanbaar. Toch, kijkend naar de mooie omgeving, ben ik onderuit gegaan. Mijn enkel klapte dubbel en tot op dit moment heb ik mijn schoen nog niet uitgehad om te kijken. Vannacht maar mooi met de voeten omhoog in bed, kussens heb ik toch genoeg!

Toch was het pad erg mooi. Bij de voet van de gletsjer aangekomen was ik letterlijk op het laagste punt van de Fox Glacier, daar waar ik enkele uren eerder nog in de sneeuw boven (maar niet helemaal op de top natuurlijk) stond. Een zogenaamd dieptepunt dus.

Na de Fox en de Franz Jozef ben ik door gegaan naar lake Matheson. Dat heet weliswaar het spiegelmeer, maar dat zal het vast zijn op het moment dat er geen wind staat en het zeer goed weer is.  Dat was echter vandaag niet helemaal het geval. Op dit moment regent het en vanmiddag begon de zon plaats te maken voor een mooi wolkendek. 

Momenteel zit ik in Haast, een piepklein dorpje aan de westkant van het zuidereiland. Morgen... Morgen is morgen. Dan zien we wel weer verder. Tot dan!




zondag 16 februari 2014

Op zoek naar goud

Kia Ora!

Vandaag was weer een mooie dag, hier aan de andere kant van de wereld. Het zonnetje scheen weer mooi en ook vandaag ben ik weer flink verder gegaan in mijn reis. Niet te geloven dat ik nog maar op de helft van de reis ben! Ik heb al zoveel gezien... Het lijkt wel alsof ik al een maand weg ben. Maar we mogen dus nog heerlijk verder!

Vanochtend ben ik vroeg vertrokken. Ik liet Nelson op een zeer rustige ochtend achter me en ben verder getrokken in de richting van Hokitika, aan de westkust van het zuidereiland. Langs de kust heb je heel mooie doorkijkjes in het landschap en natuurlijk ook van de Tasmanzee. 

Mijn eerste stop was bij een robbenkolonie. Vroeger werd er flink op de robben gejaagd, omdat hun pels zo gewild was. Nu begint het aantal robben geleidelijk weer wat toe te nemen, hetgeen natuurlijk erg mooi is. Zoveel als dat er vroeger zaten zullen er echter nooit meer zijn, want nu zijn er veel meer mensen die de stranden ook bevolken. 
De beesten zijn en blijven natuurlijk erg mooi. Je zag jongen van een paar maanden oud, drinkend bij hun moeders, en ook enkele anderen zwemmend in de wilde zee. Allemaal gemerkt, maar dat mag ook wel. Zo kunnen de dierenbeschermers ze natuurlijk beter herkennen. Maar al deze robben zijn wild. Zoals het hoort dus.

Na de kolonie ben ik doorgegaan naar Punakaiki, waar er rotsen zijn uitgesleten door de zee. Je hebt daar speciale rotsformaties die ze ook wel de 'pancake'-rotsen noemen omdat ze zo plat zijn. Ook zijn daar zogenoemde blowholes waardoor het water, mits er wind en een goed getij is, flink omhoog spuit bij hoge golven. Gaaf om te zien!

Mooi ook om de golven te zien breken op de rotsen, het geluid daarbij is ookindrukwekkend.

Hierboven een foto van deze rotsen.

Na Punakaiki ben ik door gegaan naar een nagebouwd dorpje uit de tijd van de goudkoorts. Shantytown is gebouwd zoals het rond de goudkoorts zou zijn geweest. Dit hebben ze vrij minitieus gedaan aan de hand van beschrijvingen en foto's die ze uit die tijd hebben. Het resultaat mag er zijn: meerdere gebouwen in de oude stijl met zelfs een ouderwets treintje die vroeger gebruikt zou kunnen zijn door de mijnwerkers.

Ook kon je daar leren hoe de mijnwerkers van vroeger het goud uit het water zeefden. Ik heb ook enkele goudvlokjes gevonden, waarvan ik hoop dat ik deze mee kan nemen naar Nederland. Hopen dat de douane niet te moeilijk doet...

Momenteel zit ik in Hokitika, aan de kust. Mijn uitzicht is ronduit spectaculair: ik zit op nog geen veertig meter van het strand! Morgen gaan we weer verder! Tot dan!

zaterdag 15 februari 2014

Een dagje op bezoek bij Abel, Pat en Chris

Kia ora!

Wat een dag, wat een dag. En zelfs daarna nog een keer: wat een dag. Vandaag was, tot zover, echt de mooiste dag die ik hier aan de andere kant van de wereld heb gehad. Laat ik beginnen met het weer te vertellen: heerlijk aangenaam warm. Ongeveer vijfentwintig graden, het zonnetje volop en een heerlijk briesje. Wonderfull!

Vanochtend begon de dag in Nelson. Er was een markt en, aangezien ik toch wat tijd te doden had, deze heb ik maar even bezocht. Veel lokale mensen verkopen hier eigen gemaakte of verbouwde spullen. Sommige anderen spelen een instrument, van blokfluit tot gitaar en zelfs een hangdrum. Deze laatste was niet geweldig goed, maar wel een tien voor het proberen!

Daarna even heerlijk een terrasje gepakt (in de schaduw welsiwaar, maar toch) en toen wachten op de bus die me naar de volgende etappe van de dag zou brengen. De markt was weliswaar op loopafstand van het hotel, maar de aanlegsteiger helaas niet. Ik was namelijk op weg naar naar Abels' land.

Met de boot - en een aangeschafte brown back, een lunchpakket - vertrok ik naar het Abel Tasman national Park. Daar werd ik van de boot gedropt bij een baai waar slechts weinig mensen waren. Even een kleine wandeling gemaakt naar een plaatselijke waterval(letje) alvorens weer terug te gaan naar het strandje.

De boot kwam namelijk een klein uur later ons weer ophalen. Op het strandje waren enkele Engelsen, Australiërs, wat Nederlanders en ik natuurlijk. Hieronder een foto van het strand, genomen tijdens de wandeling.

Mooi hè? Dat vind ik nou ook. Je ziet het ook goed: geen wolkje aan de lucht. Dat was ook de reden dat ik tijdens de bootreis voornamelijk binnen of beneden op het achterdak stond. De zon schijnt hier goed fel. Insmeren doe ik constant, maar verbranden doe ik bijna even snel. Mezelf de komende dagen goed in de gaten houden dus!

Die avond werd ik door een taxi opgehaald. Ik zou die avond gaan eten bij Pat - wier voorouders rond 1880 vanuit Ierland naar Nieuw Zeeland kwamen - en zijn vrouw Chris. Hun zoon en schoondochter waren er ook bij, evenals de moeder van hun schoondochter. 

Een heerlijk diner, geweldige sfeer en een bijzonder mooie plaats met uitkijk. Gave gesprekken, elkaar leren kennen en ook, wat ik ook mooi vond, samen over het geloof praten. We aten lamsvlees, hetgeen hier nogal gewoon is, maar ook een wat ouder schaap, een eenjarig schaap. Beide soorten waren overheerlijk zoals Chris het klaargemaakt had. Hun zoon had de schapen beide geslacht en sneed het vlees ook op de tafel aan. Bij mensen thuis eten blijft een genot. 


Hierboven een plaatje van het uizicht vanaf hun achtertuin. De zon zakte weg achter de horizon en de kleuren die er vandaan kwamen... schitterend. 
Pat, als katholiek opgevoede man, Jan, de moeder van hun schoondochter, en ik kwamen op een gegeven moment bij elkaar staan en genoten van het uitzicht. Ik weet niet meer hoe we er op kwamen, maar op een gegeven moment ging het gesprek over God. Fijn om met mensen, ook aan de andere kant van de wereld, openlijk over God te praten.

Rond half tien kwam de taxi ons weer ophalen. Jammer om gedag te zeggen, maar wel een mooie, bijzonder gave dag gehad. Morgen vast weer zo'n mooie dag, maar dat... Ach je snapt het vast wel. Tot morgen!


vrijdag 14 februari 2014

Van noord naar zuid

Kia ora!

Vanochtend vroeg werd ik wakker in Wellington op het noordereiland, op dit moment bevind ik me in Nelson op het zuidereiland. Vanochtend vroeg ben ik met de boot overgestoken naar het andere eiland, een tocht van ongeveer drie uur. Geen klein tochtje dus.

Daar waar ik gisteren vanaf Mount Victoria een goed uitzicht had over de stad en de haven, had ik vandaag vooral goed zicht op het water. Met een heerlijk zonnetje en niet al te veel wind, stak de boot - aan boord vele auto's en zo'n 1400 mensen - over. 

Eén van de locaties waar we doorheen gingen was de Malborough Sound. Dat is een strook van ongeveer veertig kilometer lang, maar wel met een totale kustlijn van meer dan driehonderd kilometer! Allemaal inhammen en andere stukken die de totale kustlijn toch flink groter maken.

De boot voer van Wellington naar Picton, een kleine plaats op het zuidereiland. Mijn verbazing was groot toen ik hoorde dat de treinen en bussen die de mensen vanuit Picton verder zouden brengen, allemaal dezelfde vertraging hadden als de boot: ongeveer drie kwartier. De transportmiddelen wachtten dus allemaal op de boot. 
Eigenlijk is dat best logisch: veel treinen en bussen rijden er niet door de wildernis. In de steden is er wel een constante flow van bussen, maar op het platteland gaan er maar enkele per dag, als er al meerdere rijden.

Eenmaal op het zuidereiland merkte ik direct verschil met het noordereiland. Het lijkt wel alsof het hier veel stijler en hoger is. Het landschap - waarvan ik al vond dat het adembenemend was - is weer mooier (of eigenlijk anders mooi) geworden. Het is ruiger en wilder.

Eenmaal aangekomen in Nelson, een lieftallig stadje in het noordenwesten van het zuidereiland, ben ik deze direct maar even wezen verkennen. Een mooie kerk staat op een heuveltje, recht tegenover de belangrijkste winkelstraat. Verder staan er ook veel andere kerkjes, de ene mooier dan de andere. Daarmee bedoel ik niet dat ze allemaal mooi zijn, want enkele zijn - let's face it - gewoon ronduit lelijk. Maar er zitten wel wat pareltjes tussen.

Morgen... Tja, dat komt morgen wel! Kia Ora!



donderdag 13 februari 2014

Uitwaaien bij Lake Taupo

Kia ora!

Vanochtend begon de dag weer lekker vroeg. Na heerlijk geslapen te hebben ging de reis vandaag verder in de richting van de hoofdstad van Nieuw Zeeland, waar ik nu ook aangekomen ben. Het busje reed natuurlijk gewoon volgens de regeling, ook al was het erg druk in Wellington vanwege een ongeluk.

Maar de eerste stop was bij een grote modderpoel, dicht bij de geothermische reactor. Vanaf een afstandje hoorde je het bubbelen van de modder al, blubberend en al... 
Later die dag reden we langs de Huka Falls, waar een stroomversnelling in de rivier overliep in een kleine waterval waar het water wel enorm snel stroomde. 

's Ochtends kwamen we verder ook nog langs het mooie meer, Lake Taupo. Het grootste meer van Nieuw Zeeland, waar ik heerlijk even langs de rand heb gelopen. Het weer was vandaag wat anders, want we hadden vanochtend wat regen, de eerste regen die ik hier overdag heb meegemaakt. Jammer, maar dat hoort er natuurlijk ook bij.

Later die middag kwamen we in Wellington aan, de hoofdstad van dit mooie land. Druk was het wel, maar dat had vooral te maken met een ongeluk. Het zij zo, we kunnen er niets aan veranderen. Via Mount Victoria, waar ik op de look-out heerlijk kon rondkijken over de baai waarin de stad ligt, reed ik naar het hotel waar ik rond zevenen aankwam. Morgen wel weer verder. 

Deze stad is net als in Auckland een mengelmoes van architectuur-stijlen. Oud en nieuw, modern en ouderwets... alles staat door elkaar. De moderne bijenkorf waar de verschillende ministeries gehuisvest zijn staat naast het ouderwetse station en daarnaast zit weer het museum wat weer bijzonder modern is...

Hierboven een foto vanaf de Look-out op Mount Victoria. 

Morgen weer verder! Kia Ora!

woensdag 12 februari 2014

Op bezoek bij de Māori

Vandaag was een drukke en geweldige dag. Van vroeg in de ochtend tot 's avonds ben ik in touw geweest om allerlei dingen hier in en rond Rotorua te zien en te beleven. Laten we beginnen bij het begin, zodat ik niets oversla.

Hier in Nieuw Zeeland worden veel schapen gehouden. Daar staan ze min of meer ook om bekend. Daarom is het geen wonder dat ik vanochtend op bezoek ben geweest bij de Agrodome. Daar heeft een boer, die het zat was om zoveel vragen te beantwoorden over schapen, een soort showtje opgezet. Een komische vertoning waar alle dertien soorten schapen aan bod komen, waaronder het Texelse schaap, en worden geïntroduceert. Ook worden de honden laten zien die de schapen hoeden en werd er een schaap geschoren. En dat allemaal met een komische noot, vol grappen en grollen. Aan het einde van deze vertoning ging de boer met zijn hond zelfs nog even laten zien hoe je schapen via een veld, een brug en andere obstakels in een hok kon krijgen. De boer stond, de hond rende, de schapen gingen de goede kant op, totdat ze in hun kooi waren.

Daarna ben ik door gegaan naar Paradise Valley Springs. Daar was een man in 19-nogwat al zo slim om een deel van zijn land opzij te zetten en daar een klein dierentuintje met alleen maar inheemse dieren neer te zetten. Rotorua is sowieso een plaats was bijna enkel leeft van toerisme, dus dit was een slimme zet!
Er zijn verschillende dieren die ook allemaal in Nieuw Zeeland voorkomen, op slechts één dier na: ze hebben er ook leeuwen. Deze zijn er sinds dat er enkele circusdieren met pensioen gingen en sindsdien hebben ze hier een goedlopend fokprogramma. Zo zijn er over de hele wereld dus weer meer leeuwen.

Daarna ben ik snel doorgegaan naar de Skyline. Dit is een plek op een heuvel waarvandaan je een goed uitzicht hebt van de stad. Je gaat er naar toe met een gondel en bovenaan kan je, naast lunchen, ook nog rodelen. Natuurlijk ben ik even wezen rodelen. Dat is toch wel erg leuk om even te doen. Helm op en gaan! Zo'n vier minuten naar beneden en daarna met de stoeltjeslift weer naar boven. Dat laatste duurde natuurlijk minstens tweemaal zo lang, maar dat hoort er nu eenmaal bij.

Na de lunch ben ik doorgereden naar Te Puia. Dat is de plek waar geisers en modderpoelen bij elkaar komen en de plaats waar veel van de lucht in Rotorua vandaan komt. Het ruikt hier namelijk. Nogal. Zwavel hangt hier in de lucht door de vele geisers en andere dingen die naar boven komen borrelen. In mijn hotelkamer valt het gelukkig nog wel mee, maar in Te Puia was het wel soms even je neus dichthouden. 
Bij het park is ook een Kiwi (de vogel) hok. Deze dieren zijn zeer schuw en zijn daarnaast ook nog eens nachtdieren. Daarom hebben ze de vogels een omgekeerd dagritme gegeven en wonen enkele van hen in een donker hok. In de nacht is dat hok verlicht (dag voor hen dus) en je zou dus enkele dieren moeten kunnen zien, hetgeen niet gebeurde. Jammer.

Na Te Puia ben ik snel teruggegaan naar het hotel. Daar werd ik namelijk om half vijf opgepikt door een bus van de plaatselijke Māori stam. Mijn avondeten zou ik daar hebben, evenals enig vermaak. Ik was erg benieuwd!

In de bus kregen we een snelcursus etiquette zoals de Māori deze kennen. Eén van de andere gasten uit de bus, een Australiër, werd de rol van chief toebedeeld. Hij zou ons allemaal vertegenwoordigen, hetgeen hij netjes deed. Eenmaal binnen in het kamp, na de rituele begroetingen en andere zaken, kregen we een vijftal dingen te zien die pasten bij hun volk, waaronder een Haka, een oorlogsdans. Vier leden uit het publiek, waaronder ik, werden uitgekozen om deze samen met twee anderen voor te doen aan de anderen die keken. Ik had er wel eens een gezien bij een rugbywedstrijd, maar oms samen mee te doen... Erg gaaf.
Even later lieten de Māori ons de traditionele Hangi zien, de put waarin het eten werd klaargestoomd. Ze haalden het zand er van af en maakten deze open. Het eten haalden ze uit de put en lieten ze ons zien. Het zag er goed uit en rook heerlijk!
Terwijl Ij het zouden opdienen, kregen wij in een andere zaal nog enkele andere dansen en bijzondere dingen te zien. Zo zongen ze een oud liefdeslied - super mooi! - dansten ze enkele dansen en lieten de mannen tenslotte nog een echte haka zien. Dat is toch wel indrukwekkend.

Daarna gingen we eten. Ik kan veel dingen omschrijven, maar laten we dit maar gewoon met een enkel woord doen: overheerlijk! Na de maaltijd zongen ze nog wat liederen en daarna was het tijd om met onze bus, de Waka Kiwi, terug te gaan naar het hotel. Onderweg zong de chauffeur nog wat liederen en zongen wij nog wat terug. Een geslaagde avond, een geslaagde dag. 
Morgen weer verder. Een nieuwe plaats, een nieuw verhaal?!


dinsdag 11 februari 2014

Busje komt zo...


Kia Ora!

Een reis als deze kan niet zonder dat je ook grote verplaatsingen hebt, en vandaagwas zo'n dag. Vanochtend nog rustig ontbijtend in Paihia, in de Bay of Islands, nu bevind ik me in Rotorua. Een heel eind daar vandaan. Reizend met de bus van de ene naar de andere plek, soms stoppend voor een kleine pauze, maar veelal veel doorreizen.

Een mooie dag om dus eens met een boekje en muziek te zitten, terwijl op de achtergrond de bus weer door het landschap trekt. In het begin was dat nog wel bijzonder, maar na het honderste weiland en de duizendste koe is dat al wel gewoon aan het worden. Wat echter wel bijzonder blijft zijn de mooie rots- en heuvelformaties. Daar kijk ik dan ook graag naar, tussen een paar bladzijden lezen in.

Ook een mooie dag om eens wat terug te kijken. En daarom dus, speciaal voor jullie, al enkele fotootjes.

(Hole in the Rock, Bay of Islands)

(Auckland)

(Cape Maria van Diemen, naast Cape Reinga)

Mooi hè? Dat vind ik nu ook. Wat me overigens opvalt in vergelijking met de andere reizen is dat ik minder foto's maak en zelf meer kijk. Dat is natuurlijk een puntje wat je van twee kanten kan bekijken, maar laar ik erg duidelijk zijn: ik geniet met volle teugen.

Voor morgen is het avondeten al geregeld... Iets traditioneel Māori... We'll see!


maandag 10 februari 2014

Naar het strand toe

Kia Ora!

Vandaag was weer een volle dag. Mijn wekker stond om zes uur, zodat ik op tijd kon ontbijten (heb je het uitzicht gezien? Mooi hè? Nog niet? Zie Facebook) omdat ik om twintig over zeven vertrok. Mijn excursie, weet je nog?

Voordat ik daarover begin, wil ik eerst nog eventjes iets vertellen over de dag van gisteren, hetgeen me gisteren gewoon ontschoten was. Tijdens de cruise zagen we namelijk ook dolfijnen. Niet maar eentje, nee, een hele groep. Ik heb geprobeerd enkele foto's daarvan te maken, maar ik zal thuis wel zien of ze gelukt zijn. Gaaf om deze dieren boven het water uit te zien springen en samen plezier hebben.

Vanochtend begon de excursie dus die me via de Ninety Mile beach naar Cape Reinga zou brengen. Op de terugweg was er nog een kleine stop in één van de subtropische regenwouden waar Kauro-bomen stonden.

Nadat we vanaf diverse locaties mensen hadden opgepikt, reden Derek, onze chauffeur flink door. Hij vertelde verschillende dingen over de Maori cultuur en wat we allemaal zouden doen. De excursie duurde namelijk tot ongeveer zes uur. Een volle dag dus.

Nadat we een korte tussenstop maakten bij een cafeetje met een winkeltje begon de chauffeur ons uit te leggen over het 90 miles beach. Daar zouden we overheen gaan rijden. Zoals de naam duidelijk lijkt te maken, zou je denken dat het strand 90 mijlen lang is. Daar is echter niets van waar...

Vroeger liepen handelaren ongeveer drie dagen langs het strand - wat de makkelijkste weg was om hun handel te verkopen - en ze dachten dat ze dagelijks ongeveer dertig mijlen liepen. Driemaal dertig mijl is natuurlijk negentig mijl. Daar komt de naam vandaan.

In werkelijkheid is het strand slechts 55 mijlen lang. Dat is ongeveer 88 kilometer. Natuurlijk nog steeds een flink eind, maar lang geen negentig mijl. "Toch hebben we de naam niet veranderd," aldus Derek, de gids, "omdat de Australiërs een Eighty Miles Beach hebben. Wij wilden toch echt een langer strand hebben..."
Of dat waar is weet ik niet, maar het klinkt patriottisch genoeg...

Scheurend over het strand, soms de golven (hele kleintjes hoor) trotserend, reden we van links naar rechts. Onze chauffeur kon het echt wel: hij reed met ongeveer 95km/u flink door. Hij wilde ook voor zijn collega's aankomen, aangezien vandaag genoeg mensen zich hadden opgegeven voor deze toch dat er wel zes bussen nodig waren! Wij waren echter de gehele dag als eerste!

Op het strand maakten we nog een stop. De schoenen gingen uit mijn broek werd opgestroopt en natuurlijk ga je dan de zee in. Het water van de Abel Tasmanzee stroomde tussen mijn tenen en later zelfs tot aan mijn schenen. Niet dat het me echt deerde, koud was het zeker niet.

Nadat we weer verder waren gereden kwamen we bij een tweede extraatje. We mochten namelijk zandduin-surfen. Snel (lees: langzaam vanwege het mulle zand en de hitte) klom iedereen die mee wilde doen met een bodyboard de duinen op. Het was ongeveer een klim van tachtig meter waarna ik doodop was. Misschien moet ik maar eens aan mijn conditie werken.
Binnen een twintig tellen was ik alweer beneden. Dat ging vele malen sneller.

Vervolgens reden we door een stroompje weer terug naar de gewone weg, waarna we op weg gingen naar Kaap Reinga, het noordelijkste puntje van Nieuw Zeeland. Daar hebben we heerlijk gewandeld. Was de lucht in de ochtend nog wel eens wat vol met wolkjes, in de middag was het een bijna blauwe lucht met flink wat zon. Soms waren er wat schapenwolkjes, maar dat was niets.
Bij de kaap staat een klein vuurtorentje, waarvan ik niet weet of deze actief is. Ik weet wel dat deze Kaap door de Maori als heilige grond wordt gezien, omdat ze zeggen dat de geesten van gestorvenen op deze plek nog eenmaal omdraaien, hun laatste tranen laten vallen (hetgeen direct ook het meer verklaart) en daarna terug gaan naar hun oorspronkelijke thuisland, een plek wiens naam mij nu even ontgaat.

We reden via het strand weer terug naar een restaurantje waar de lunch was. Toen vervolgens reden we snel door naar de plek waar we 's ochtends al stopten, omdat de bus wel even schoongespoten moest worden. Zand en zout is vast niet heel goed voor een bus ;)

Later reden we nog naar het bos waarover ik al eerder sprak. De Kauro-bomen groeien in zo'n honderdvijftig jaar naar hun hoogte, tussen de 30 en 50 meter, en worden daarna niet meer hoger. Ze laten hun onderste takken vallen en worden daarna alleen nog maar dikker. In het bos zag ik er eentje die wel vijf meter in omtrek was!
Helaas zijn er nu niet veel van deze bomen meer over. De Europese settlers hebben deze veelal gekapt omdat ze goede masten vormden, goed hout hadden en ook was het sap van de boom goed om hout een beschermende laag te geven. Daardoor stierf de boom bijna helemaal uit, maar gelukkig zijn er dus nog enkele bewaard gebleven. Maori zagen het als een heilige boom, dus kapten deze bijna nooit.
Hun legenden zeggen dat de aardemoeder en de luchtvader (twee van hun belangrijkste goden) veel kinderen kregen, maar dat deze in het donker moesten leven. Eén van hun kinderen duwde daarom met zijn benen zijn vader de lucht in, bij zijn moeder vandaan. De Maori zien in deze boomsoort deze godenzoon: het lichaam geworteld in de grond en de benen als stammen omhoog en houden zo de lucht ook in de... Lucht.

Kia Ora! (Spreek uit: kie-ora)
De traditionele Maori (spreek uit: Maari) groet die zowel hallo als tot ziens betekent, evenals dankjewel.

Tot morgen.

zondag 9 februari 2014

De 'Man-of-war' zonder kanonnen

Vanochtend vroeg ben ik de bus ingestapt om verder te gaan naar het noorden. Auckland, the city of sails, heb ik daarbij ook achter me gelaten. Een aparte stad, zeker als je kijkt naar de wirrewar van architectuur. Het ene gebouw heeft een compleet strak en modern uiterlijk terwijl daarnaast een oud uitziend gebouw staat met bogen en ornamenten overal. En dat wisselt elkaar dus steeds af.

Via de brug ben ik doorgereden naar Waitangi, een kleine twee uur met de bus reizen. Daar heb ik de Treaty grounds bezocht, de plek waar James Busby woonde en waar in 1840 een verdrag werd ondertekend. Een bijzonder verdrag, want het werd daarmee een kolonie van de Engelsen (met natuurlijk voordelen voor de Maori, die weer fout vertaald werden, waardoor er daar zelfs nu nog ruzie zou kunnen ontstaan)

James Busby was een door de Engelsen gestuurde man die moest proberen een verdrag met de Maori te sluiten. Hij kreeg daarvoor echter geen geld of troepen mee, dus moest alles op eigen kracht proberen. En dat lukte hem dus ook! Hij wordt dan ook wel de 'Man-of-war' (oorlogsschip) zonder kanonnen genoemd.

Later die dag ben ik doorgegaan naar Paihia waar ik met een boot de Bay of Islands ben ingevaren. Vele kleine - en grote - eilanden liggen daar en het was heerlijk om het water op te gaan. De zon scheen flink (en ja, ik ben weer verbrand) maar de wind was fel, hetgeen het heerlijk maakte om op het achterdek, in de schaduw, te staan. Heerlijk.

Aan de overkant van Paihia ligt een andere plaats genaamd Russell. Een oord dat vroeger zijn weerga niet kende: het had de bijnaam 'hell of the Pacific'. Piraten en andere zeelui konden hier aan wal gaan en hun soldij uitgeven aan drank en vrouwen en menig matroos was zijn geld ook al kwijt voordat het schip weer wegvoer.
We voeren via Russell naar Motukokako, hetgeen 'Gat in de Rots' betekent. En dat was niet een kleintje ook! De schipper vertelde ons dat, als de wind wat zou gaan liggen, we er wel doorheen konden varen. Helaas waaide de wind gewoon door, maar het was wel een indrukwekkend spektakel.

Later was er een stop bij een onbewoond eiland waar we allemaal van boord konden. Er was genoeg om even te ontspannen - een strand, een wandelroute en ook een uitleg ergens over - maar mijn hoofd zocht koelte. Ik heb dus even heerlijk in de schaduw gezeten bij het strand. Fijn weer was het. Daarna voer het schip terug naar Paihia, waar ik direct mijn excursie voor morgen heb geboekt.

zaterdag 8 februari 2014

Schoorvoetend over de vulkanen

Daar waar ik weliswaar rond twee uur pas lag te slapen, was ik wel al weer klaarwakker om acht uur. Tijd dus om een mooi dagje rond te gaan huppelen door Auckland, de grootste stad van Nieuw Zeeland. Van de (ongeveer) vier miljoen mensen die in het land wonen, wonen er hier 1.2 miljoen. 'Klein' stadje dus!

Als eerste de Skytower maar eens beklommen. Vanaf grote hoogte kan je genoeg van de omgeving zien, en het eerste wat mij opviel was dat er toch wel veel heuvels zijn. Kijkend naar kleine kaartjes die bij de ramen hangen, zag ik al dat het vulkanen waren. Er zijn hier 'maar' zestig vulkanen, die in theorie gewoon actief zijn. Niet te hard springen dus!

Vanaf de toren zag ik mijn tweede bestemming van de dag al. Het Auckland Memorial Museum was precies wat ik er van verwachtte: een levensgrote spitfire stond op de tweede verdieping. Daarnaast ook veel aandacht aan de troepenmacht van het land, waar het had meegevochten en hoe dat ging. Van de Boerenoorlog tot aan de Tweede wereldoorlog, en allerlei oorlogen tussendoor, Nieuw Zeeland was van de partij. Mooi om te zien dat het plein voor het museum ook daarbij goed gebruikt wordt: wat bij ons op vier mei op de Dam gebeurt, doen ze daar voor het museum.

Vervolgens, om mijn gedachten toch enigszins ergens anders te brengen ben ik gaan kijken in een bijzonder park: het Kelly Tarlton Sea Life Aquarium. Vele pinguïns, haaien, roggen en zeepaardjes leven hier, evenals vele andere vissen. Na het verblijf van de pinguïns was een grappig proefje te vinden: kan jij dertig seconden je handen in ijskoud water houden?
Ik stak mijn hand in het water en tegelijkertijd stak een ander ook zijn hand in het water. Zijn vrienden stonden er om heen en lachten. De tijd tikte door en terwijl mijn 'tegenstander' (klinkt dan toch erg leuk) met zijn hand begon te trekken en in het Indisch tegen zijn vrienden zei dat het zwaarder was dan dat het leek liet ik mijn hand rusten in het water. Ja, het was koud, en ja, mijn hand had er ook wel last van, maar dertig tellen viel wel mee. Ik had wel eens langer met mijn handen in koud water gezeten.
Na de dertigste tel trok de Indiër in een ruk zijn hand terug en ik volgde enkele tellen later ook. Zijn vrienden wilden het ook proberen, maar één daarvan had na vier tellen zijn hand al weer terug gehaald. Ik zeg niets...

In het aquarium werden even later ook de roggen nog gevoederd. Leuk om te zien hoe ze hier een kleine show voor maken, vooral voor de kinderen die er waren, maar ik genoot ook. Er werd veel informatie gegeven over de dieren en er werd duidelijk laten zien hoe het dier er uit zag, van boven en onder. Bijzonder mooi dier!

Na het aquarium ben ik weer de stad in gegaan. Het was ondertussen minder klam geworden hetgeen mijn humeur ophelderde en de temperatuur schoot ineens omhoog. De wandeling die ik in een reisgids heb gezien, die onder andere langs de campus van de universiteit ging, de klokkentoren rond ging en eindigde bij de haven heb ik heerlijk gelopen.
Uiteindelijk heb ik op een terrasje aan de waterkant nog heerlijk wat gedronken.

En nu? Ik sta op het punt weer te gaan slapen. Mijn ogen vallen bijna dicht. Volgens mij is mijn lichaam erachter gekomen dat het een nacht slaap gemist heeft...

Ps. Foto's uploaden gaat wat lastig via deze blog. Na de vakantie zullen er vast wat langs komen.