woensdag 8 december 2010

What are You Saying?

Blog 32.

Ureterp. Jeweetwel, dat dorpje naast Drachten in Friesland. Dat is nu de plaats waar ik deze en volgende week aan het werk ben. Oké, in alle eerlijkheid moet ik bekennen dat ik komende woensdag in Assen werk, en deze vrijdag vrij ben. Maar bij dat laatste zit nog een verhaal vast.

Ergens begin november werd ik gemaild of ik in Hoogezand kon werken op 10 december. Ik had nog niets staan, dus stemde toe. Bellen ze me maandag onder schooltijd op - terwijl ze weten dat ik onder schooltijd niet opneem - en, als ik terugbel, hoor ik dat ze me gemaild hebben.
Ik bekijk mijn mail dus thuis even (op school had ik de computers net afgesloten) en zie tot mijn verbazing staan dat ze het hebben afgezegd. Heb ik voor niets die dag vrijgehouden. Anders had ik ook op twee andere locaties kunnen werken die dag...

Hoe dan ook, een dagje vrij zal vast ook wel een beetje lekker weer zijn. Wie weet.

Ik werk dus nu in Ureterp, bij Drachten, en rijd elke dag naar school. Stipt zeven uur in de auto, zodat ik op tijd op school aanwezig ben om alle dingen voor te bereiden en klaar te leggen. Met de mist en de temperaturen van de afgelopen week - en dan spreek ik nog niet eens over de restsneeuw - is het weer spekglad overal.

In Ureterp kom ik enkele bekenden weer tegen, enkele uit Drachten maar ook een enkele die ik ergens anders ook al eens gezien heb. Erg leuk! Toch zal ik eens verdergaan over het werk, want anders lijkt alles ook zo gek ineens.

Een groep zes, 24 kinderen, die heerlijk enthousiast is. Soms te, meestal precies goed. Elke dag weer andere vakken, elke dag weer een gedoe om het rooster af te maken. Maar dat vinden de leerlingen geen probleem. We komen wel door de staf, zie je ze denken. En dat is ook wel zo.

Er is echter één ding dat in Ureterp me meer opvalt dan in Drachten. Het Fries. Natuurlijk, ik ben in Friesland maar spreek het dus niet. Verstaan kan ik een beetje, en het enige wat ik zeker weet zijn 'tot ziens' (ont sjen) 'tot morgen' (oet morn) en 'kan niet' (ken net). En tussen haakjes dan de Friese vertaling, alleen dan hoe ik het uitspreek. En dat allemaal geleerd van Pietje P, de drankreclame en een collega in Groningen die ons op z'n Fries groette.

Maar de meeste ouders weten dat niet. Ze beginnen maar te ratelen in hun o zo bekende taaltje terwijl ik ze aankijk. Vaak stop ik ze dan even, door even mijn handen op te steken en te wijzen naar mezelf. 'Drent', zeg ik dan. En dan gaan ze in het Nederlands door.
Eén moeder vandaag stapte op me af, wilde beginnen maar zei ineens: 'Jij kan zeker geen Fries?' Ik beaamde dat en zij vertelde verder in de Nederlandse taal. Gelukkig, ook oplettende ouders.

Maar niet alleen ouders, ook collega's kunnen er wat van. Er wordt wat Fries afgekletst. Nu kan ik het redelijk verstaan (net als ik Duits en Frans redelijk kan verstaan) maar er blijven woorden waarvan je zegt: 'huh?'

Gelukkig mag ik die woorden noemen en vertalen ze het even. En, gelukkig, als ze mij nodig hebben (of iets me willen melden) gaat het in 'mijn' taal. Dus mijn 'Wat?' hoeft niet meer zo vaak.

Fijn hè?

(lang leve het Fries!)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten