maandag 10 februari 2014

Naar het strand toe

Kia Ora!

Vandaag was weer een volle dag. Mijn wekker stond om zes uur, zodat ik op tijd kon ontbijten (heb je het uitzicht gezien? Mooi hè? Nog niet? Zie Facebook) omdat ik om twintig over zeven vertrok. Mijn excursie, weet je nog?

Voordat ik daarover begin, wil ik eerst nog eventjes iets vertellen over de dag van gisteren, hetgeen me gisteren gewoon ontschoten was. Tijdens de cruise zagen we namelijk ook dolfijnen. Niet maar eentje, nee, een hele groep. Ik heb geprobeerd enkele foto's daarvan te maken, maar ik zal thuis wel zien of ze gelukt zijn. Gaaf om deze dieren boven het water uit te zien springen en samen plezier hebben.

Vanochtend begon de excursie dus die me via de Ninety Mile beach naar Cape Reinga zou brengen. Op de terugweg was er nog een kleine stop in één van de subtropische regenwouden waar Kauro-bomen stonden.

Nadat we vanaf diverse locaties mensen hadden opgepikt, reden Derek, onze chauffeur flink door. Hij vertelde verschillende dingen over de Maori cultuur en wat we allemaal zouden doen. De excursie duurde namelijk tot ongeveer zes uur. Een volle dag dus.

Nadat we een korte tussenstop maakten bij een cafeetje met een winkeltje begon de chauffeur ons uit te leggen over het 90 miles beach. Daar zouden we overheen gaan rijden. Zoals de naam duidelijk lijkt te maken, zou je denken dat het strand 90 mijlen lang is. Daar is echter niets van waar...

Vroeger liepen handelaren ongeveer drie dagen langs het strand - wat de makkelijkste weg was om hun handel te verkopen - en ze dachten dat ze dagelijks ongeveer dertig mijlen liepen. Driemaal dertig mijl is natuurlijk negentig mijl. Daar komt de naam vandaan.

In werkelijkheid is het strand slechts 55 mijlen lang. Dat is ongeveer 88 kilometer. Natuurlijk nog steeds een flink eind, maar lang geen negentig mijl. "Toch hebben we de naam niet veranderd," aldus Derek, de gids, "omdat de Australiërs een Eighty Miles Beach hebben. Wij wilden toch echt een langer strand hebben..."
Of dat waar is weet ik niet, maar het klinkt patriottisch genoeg...

Scheurend over het strand, soms de golven (hele kleintjes hoor) trotserend, reden we van links naar rechts. Onze chauffeur kon het echt wel: hij reed met ongeveer 95km/u flink door. Hij wilde ook voor zijn collega's aankomen, aangezien vandaag genoeg mensen zich hadden opgegeven voor deze toch dat er wel zes bussen nodig waren! Wij waren echter de gehele dag als eerste!

Op het strand maakten we nog een stop. De schoenen gingen uit mijn broek werd opgestroopt en natuurlijk ga je dan de zee in. Het water van de Abel Tasmanzee stroomde tussen mijn tenen en later zelfs tot aan mijn schenen. Niet dat het me echt deerde, koud was het zeker niet.

Nadat we weer verder waren gereden kwamen we bij een tweede extraatje. We mochten namelijk zandduin-surfen. Snel (lees: langzaam vanwege het mulle zand en de hitte) klom iedereen die mee wilde doen met een bodyboard de duinen op. Het was ongeveer een klim van tachtig meter waarna ik doodop was. Misschien moet ik maar eens aan mijn conditie werken.
Binnen een twintig tellen was ik alweer beneden. Dat ging vele malen sneller.

Vervolgens reden we door een stroompje weer terug naar de gewone weg, waarna we op weg gingen naar Kaap Reinga, het noordelijkste puntje van Nieuw Zeeland. Daar hebben we heerlijk gewandeld. Was de lucht in de ochtend nog wel eens wat vol met wolkjes, in de middag was het een bijna blauwe lucht met flink wat zon. Soms waren er wat schapenwolkjes, maar dat was niets.
Bij de kaap staat een klein vuurtorentje, waarvan ik niet weet of deze actief is. Ik weet wel dat deze Kaap door de Maori als heilige grond wordt gezien, omdat ze zeggen dat de geesten van gestorvenen op deze plek nog eenmaal omdraaien, hun laatste tranen laten vallen (hetgeen direct ook het meer verklaart) en daarna terug gaan naar hun oorspronkelijke thuisland, een plek wiens naam mij nu even ontgaat.

We reden via het strand weer terug naar een restaurantje waar de lunch was. Toen vervolgens reden we snel door naar de plek waar we 's ochtends al stopten, omdat de bus wel even schoongespoten moest worden. Zand en zout is vast niet heel goed voor een bus ;)

Later reden we nog naar het bos waarover ik al eerder sprak. De Kauro-bomen groeien in zo'n honderdvijftig jaar naar hun hoogte, tussen de 30 en 50 meter, en worden daarna niet meer hoger. Ze laten hun onderste takken vallen en worden daarna alleen nog maar dikker. In het bos zag ik er eentje die wel vijf meter in omtrek was!
Helaas zijn er nu niet veel van deze bomen meer over. De Europese settlers hebben deze veelal gekapt omdat ze goede masten vormden, goed hout hadden en ook was het sap van de boom goed om hout een beschermende laag te geven. Daardoor stierf de boom bijna helemaal uit, maar gelukkig zijn er dus nog enkele bewaard gebleven. Maori zagen het als een heilige boom, dus kapten deze bijna nooit.
Hun legenden zeggen dat de aardemoeder en de luchtvader (twee van hun belangrijkste goden) veel kinderen kregen, maar dat deze in het donker moesten leven. Eén van hun kinderen duwde daarom met zijn benen zijn vader de lucht in, bij zijn moeder vandaan. De Maori zien in deze boomsoort deze godenzoon: het lichaam geworteld in de grond en de benen als stammen omhoog en houden zo de lucht ook in de... Lucht.

Kia Ora! (Spreek uit: kie-ora)
De traditionele Maori (spreek uit: Maari) groet die zowel hallo als tot ziens betekent, evenals dankjewel.

Tot morgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten