dinsdag 27 maart 2012

Griekse Mythologie - Odysseus


Als voorlopig laatste Griekse mythe die ik doorgeef, is het verhaal van de thuiskomst van Odysseus een meer dan geschikt toetje. Geschreven door één der grootsten der mytheschrijvers - Homerus - is het een groot avonturenepos dat in zijn geheel al wel een zestal blogs kan vullen. Vandaar dat ik slechts gedeelten uitschrijf.
Homerus schreef, voordat hij Odysseus schreef, de Ilias, het werk over de Trojaanse oorlog. Odysseus was één van de Grieken die Troje aanviel en - zoals velen - had grote moeite om weer naar huis te komen.
In mijn versie ga ik soms heel snel langs de ene gebeurtenis om langer stil te kunnen staan bij een ander. Zo komt het verhaal van Penelope (zijn vrouw) erg summier aan bod, terwijl Polyphemus juist wel een deel van het verhaal vult. Lees en leef mee met Odysseus:

Homerus
'Odysseus'

Op het eiland Ithaca, het thuis van Odysseus' vrouw Penelope en kind Telemachus, wordt in spanning gewacht op de terugkomst van Odysseus. Toch, in de tien jaar na de veldslag, is er nog geen bericht over de koning geweest en langzamerhand beginnen mannen bijeen te komen om de hand van Penelope te vragen. Zij houdt ze echter allemaal aan het lijntje.

Ondertussen is de terugreis van Odysseus begonnen. Aan boord van een schip komen ze langs het land van de Ciconen, een bondgenoot van de Trojanen, en Odysseus besluit hen aan te vallen. Deze aanval is niet zijn beste idee, want hij weet ternauwernood te ontsnappen, maar weet wel een twaalftal kruiken bedwelmende wijn te stelen van de hogepriester Appolo Maro. Een wijze les, die we hedendaags nog steeds gebruiken, leren we uit dit verhaal: Val pas aan als je weet dat je kan winnen.

Na het eiland van de Ciconen komen Odysseus en zijn mannen bij het eiland der Lotuseters. De lokale bevolking is stoned als een garnaal van de plant lotus. Nadat Odysseus een drietal mannen op verkenning stuurt en ze niet terugkomen, neemt hij zelf polshoogte. Hij vind de drie mannen, neemt ze mee naar het schip en laat ze 'cold turkey' afkicken, vastgebonden aan de mast van het schip.

Vervolgens komen Odysseus en zijn mannen langs een eiland waar veel schapen grazen. Ze besluiten op verkenning te gaan en vinden een grot met manshoge meubels. Terwijl ze alles bekijken horen ze dat de schapen de grot inkomen. Tevens rolt er een steen voor de grot en horen ze een stem: 'Wie durft mijn huis te betreden? Zijn jullie piraten?'
Odysseus antwoord: 'Ik ben niemand!' Tegelijkertijd beginnen zijn ogen te wennen aan het donker en schrikt hij. Hij ziet een enorme cycloop, een mensachtig monster met één oog, voor zich.
'En wie mag jij dan wel zijn?' roept hij naar de Cycloop.
'Ik mag jou wel,' antwoord de cycloop, 'Ik ben Polyphemus. En omdat ik jou zo mag, zal ik jouw als laatst opeten!' (hier vermoed ik dat een boosaardige lach heeft geklonken) Hij pakt twee van de mannen van Odysseus op, knalt de hoofden tegen elkaar aan en eet ze beiden op.
De volgende ochtend voltrekt hetzelfde zich weer: Polyphemus pakt twee mannen op, knalt de hoofden tegen elkaar aan en eet ze op. Hij rolt de steen voor de opening weg, laat de schapen uit de grot, rolt de steen terug en laat Odysseus in het donker zitten.

Odysseus kijkt rond en ziet een stuk hout liggen. De hele dag is hij bezig met het hout, een manier vindend om te ontsnappen. Hij slijpt er een punt aan die scherp genoeg is om er een oog mee door te prikken.
Die avond komt de eenogige Polyphemus weer de grot in. Hij eet, volgens het bekende recept, weer twee van Odysseus' mannen op, maar daarna gaat Odysseus naar hem toe.
'Wil je een beetje wijn,' vraagt hij, de wijn van de Ciconen aanbiedend. Polyphemus heeft daar wel zin in en drinkt de twaalf kruiken leeg. Terwijl Odysseus ziet hoe de cycloop dronken wordt en vervolgens knock out gaat, verhitten hij en zijn mannen de spies en steken die met vier man in het ene oog van de cycloop.

Polyphemus is woedend. Hij schreeuwt het uit en loopt, schoorvoetend en tastend, de grot uit, maar rolt wel weer de steen voor de opening. Zijn twee broers, ook op het eiland, vragen hem wie het gedaan heeft, waarop hij antwoord: 'Niemand heeft het gedaan! Niemand!'
Odysseus zit niet stil. Hij bindt de schapen per drie bij elkaar en gebiedt zijn mannen, zodra de steen wordt weggerold, onder de schapen te hangen. Polyphemus betast nu namelijk al zijn schapen om ervoor te zorgen dat geen van de mannen kan ontsnappen. Hij vergeet echter de onderkant te betasten en zo ontsnappen Odysseus en zijn mannen.
Eenmaal op het schip roept Odysseus nog eenmaal een belediging naar Polyphemus. Hij vertelt ook zijn naam (niet slim, aangezien cyclopen kinderen van Poseidon zijn, de God van de zee) en kan de steen die de cycloop gooit nog net ontwijken. Daarna gaan ze verder.

Ze reizen langs het eiland van Aeolus, waar ze een maand verblijven (en avonturen beleven) via het eiland van de Lastrygonen en ook langs het eiland van de heks Circe, die - na een lang verhaal - verliefd op hem wordt en hem een jaar daar houdt. Zij vertelt hem dat als hij de route wil weten, hij op zoek moet gaan naar Teiresias, een waarzegger (die ook in het verhaal van Oedipus een rol speelt) Hij is echter wel dood, dus moet hij in de onderwereld op zoek gaan. En dat doet hij.

Nadat hij de route heeft gehoord, vertrekken ze weer. Ze komen langs het eiland van de Sirenen. Hij gebiedt al zijn mannen om was in hun oren te doen, maar zelf wilde hij het gezang horen en liet zich goed vastbinden aan de mast. Hij smeekte en smeekte om los te mogen, maar zijn mannen konden hem niet horen. Daar komen ze veilig langs en evenzo komen ze langs de Charybdis, een enorme draaikolk, en ook langs het zeskoppige monster Scylla.
Vervolgens landen de mannen op het Eiland van de Zon, waar de runderen van de zon gehoed werden door Apollo. (Teiresias waarschuwde Odysseus ervoor om deze runderen met rust te laten)
Odysseus' mannen, hongerig als ze waren, slachtten enkele van deze runderen en stierven door de hand van Apollo. Weliswaar niet met een lege maag, maar dan nog.
Odysseus weet te ontsnappen, maar Poseidon heeft hem gevonden en vernielt zijn schip.

Odysseus spoelt aan op een eiland waar Calypso woont, en wordt haar liefdesslaaf. Uiteindelijk, na een jaar, bidt hij tot Athene (godin van de wijsheid) of zij hem wil bevrijden. Athene vraagt Zeus, hij stemt in maar merkt wel op dat Poseidon nog steeds erg boos op hem is (vanwege Polyphemus)
Calypso helpt Odysseus een vlot te bouwen en hij vaart weg. Alles leek goed te gaan, totdat Poseidon er achter kwam waar hij was, en het vlot kapot sloeg. Toch slaagde Odysseus er in om weg te zwemmen.

Wederom strand hij op een eiland, nu zonder schip, bemanning, geschenken en kleren. Een meisje, Nausicaä, vindt hem en neemt hem mee naar het paleis van haar vader, de koning van Phaeacia. Daar vertelt hij zijn verhaal. De koning wil hem graag van dienst zijn, geeft hem een schip en bemanning en geschenken en stuurt hem weer op reis.
Toen ze arriveerden op Ithaca, zijn thuis, sliep Odysseus. De bemanning laadde al zijn geschenken uit, evenals ook Odysseus en vertrok weer. Niet wetend waar hij was, werd hij wakker.

Athene, in de vorm van een jongeman, vertelt hem waar hij is en vertelt hem ook wat hij moet doen.
Hij verkleed zich als een oude bedelaar en vertrekt naar zijn huis, waar hij de vrijers, de mannen die willen trouwen met Penelope ziet. Hij vertelt haar, als hij de kans heeft, niet wie hij is, maar dat hij Odysseus laatst nog gezien heeft. Penelope huilt als ze dat hoort en laat de bedelaar in het paleis overnachten.

De volgende ochtend brengt Penelope de oude boog van Odysseus naar de eetzaal. Ze laat twaalf ringen opstellen en vertelt dat de man die met die boog door die twaalf ringen kon schieten (in één enkel schot) met haar mocht trouwen. Ze moedigt iedereen aan om mee te doen, maar vertrekt daarna weer naar haar kamers.
Iedereen probeert de boog te spannen, maar het lukt niemand, laat staan schieten. Tenslotte vroeg de, als bedelaar verkleedde, Odysseus of hij het ook mocht proberen. Al de vrijers protesteren, maar Telemachus, zoon van Odysseus, staat er op dat ook hij het probeert.
Binnen een paar tellen heeft Odysseus de boog vast, spant hem, schiet één pijl door alle twaalf de ringen en doet zijn vermomming af. Hij schiet daarna al de vrijers door, op twee na. Zij vroegen hem om vergeving. Odysseus doodde de ene met een zwaard en spaarde de ander, omdat dat een muzikant was.

De oude bedienden juichten omdat ze zagen dat Odysseus terug was en renden naar de kamers van Penelope om haar het nieuws te vertellen. Zij vertrouwde het niet geheel, maar liet hem naar haar kamer komen om hem nog een laatste proef te laten doen.
'Kan jij het bed even aan de kant duwen?' vroeg ze hem.
'Maar schat,' zei hij, 'dat kan helemaal niet! Het zit vast op een boomstronk die hier groeit!'

Penelope weet nu dat hij echt Odysseus is, en samen zijn ze nog lang gelukkig. Het enige wat hij nog moet doen van Athene is zich verzoenen met Poseidon door een laatste, korte reis te maken. Dat doet hij. Daarmee eindigt het verhaal van Odysseus.

---

Zoals gezegd een waardig einde voor een zestal verhalen uit de Griekse mythologie. Misschien komen er later nog wel een paar verhalen uit deze rijke schat aan verhalen, maar eerst niet. Mocht jij overigens een verhaal perse willen lezen, je kan altijd het vragen... :)


woensdag 21 maart 2012

Griekse Mythologie - Atalanta


Een held zijn, wie zou dat niet willen? Datzelfde geldt ook voor Atalanta, een jonge vrouw die geen enkel genoegen neemt met de opmerking dat enkel mannen een held kunnen zijn. Zij zal zelf wel eventjes beslissen of ze een held is.
Dit is het verhaal van Atalanta. Ze wordt genoemd als één van de opvarenden van de Argo - mogelijk later daarover meer - en is werkelijk bijzonder. Vandaar ook dat dit verhaal niet mag missen in de reeks van Griekse mythes.

In plaats van de schrijver Ovidius te volgen, zal ik ditmaal eens een Griekse schrijver volgen, Apollodorus van Athene. Deze man was een filoloog, een wetenschapper in oude - en dode - talen. Alhoewel hij dit verhaal schreef als inwoner van het Romeinse rijk, het verhaal is er niet minder om.
Tevens gebruik ik tot tweemaal toe een andere schrijver om het verhaal te verduidelijken: Ovidius en Hesiodos, de op één na bekendste oude Griekse dichter, na Homerus.

Apollodorus
'Atalanta'

Toen de vader van Atalanta merkte dat zijn vrouw hem een dochter had gebaard in plaats van een zoon, besloot hij dat zij het leven niet waard was. Hij had veel liever een zoon gehad, een sterke zoon die hem trots zou kunnen maken. Vrouwen konden dat niet, dacht hij.
Hij pakte zijn pasgeboren dochter op en liet haar achter op een heuvel in het bos, voer voor wilde dieren. Zelf vertrok hij.

Zoals altijd - in die tijd, probeer het nu maar niet uit - waren de dieren erg lief. Een moederbeer dat pas haar jong had verloren nam haar mee naar haar hol en liet het meisje bij haar drinken. Totdat het meisje een jaar of twee was, verbleef ze bij moederbeer, haar evenarend in kracht en snelheid, voor zover je kan spreken over een sterk tweejarig meisje.

Daarna vonden jagers haar, joegen de beer weg en namen haar op in hun midden. Ze leerde veel van hen en was op haar tiende een beter jager dan allen van hen. Tegelijkertijd begon ze meer en meer respect te krijgen voor de krijgers van Artemis, een groep vrouwelijke jagers die mannen hadden afgezweerd.
Eens liep ze alleen door het bos, enkel haar boog en pijlenkoker bij zich hebbende, toen twee centaurs haar zagen. Beiden wilden wel wat anders eten, dus besloten ze haar aan te vallen. Dat was hun eerste vergissing. In plaats van weg te rennen, zoals velen gedaan zouden hebben, pakte Atalanta haar boog en zette een pijl aan. De centaurs vermoedden niets, trokken hun zwaarden, lieten hun bogen op de rug hangen, en vielen aan. Zonder pijl en boog te gebruiken, maakten ze hun tweede en - wat later blijkt - fatale fout.
Atalanta laat de eerste pijl vliegen, recht in het voorhoofd van de centaur die ineen zakt. In een vloeiende beweging heeft ze al een tweede pijl aangelegd die ook van haar boog springt, recht in het hart van de tweede centaur. Zoals al gezegd, ze was een beter jager dan wie dan ook.

Op een dag hoorde ze het verhaal van koning Oeneus. Hij was vergeten het eerste deel van de oogst te geven aan Artemis, de godin van (o.a.) de oogst. Artemis had voor straf een kolossale everzwijn gemaakt, die het land, de oogst en de mensen teisterde met haar krachten. Koning Oeneus had alle helden opgeroepen zich te verzamelen bij zijn kasteel. Ook Atalanta ging op weg.

In het kasteel stonden meer dan twintig helden in vol ornaat. Maliënkolders, zwaarden en speren... wapens waren er genoeg. Toen Atalanta binnenkwam werd het stil. Iedereen keek haar aan. Ze had enkel een dolk en een pijl en boog bij zich. Hier en daar werd gegrinnikt, maar de zoon van Oeneus, Meleager, werd op slag verliefd op haar.
Alle helden gingen op weg, op zoek naar het everzwijn. Ze vonden het, joegen het op en omcirkelden het dier. Dat was niet slim, want het beest was woedend en overrompelde twee mannen die dood bleven liggen nadat het dier over hen heen was gewalst.
Atalanta zag een kans, een opening en schoot, wetend dat Meleager in de buurt van het dier was. Ze schoot het dier recht tussen de ogen. Daardoor was het dier zo geschrokken dat het niet door had dat Meleager, nu zo dichtbij dat hij het dier kon aanraken, haar doorboorde met een speer. Het dier viel neer, haar laatste adem uitblazend.
Meleager stond er op dat Atalanta de huid van het dier nam, de krijgsbuit, omdat zij hem de kans gaf om het dier te doden. Na veel gekibbel heen en weer - Meleager doodde het dier, hij zou het moeten hebben - neemt Atalanta de buit aan.
Dat valt niet goed bij de overige helden. Een vrouw die een held wordt? Schande! Meleager neemt het op tegen twee van hen, dood hen en ondertekend zo zijn eigen vonnis. De twee mannen die hij doodde waren zijn ooms en zijn moeder (wiens broers gedood waren) doodde hem. (weliswaar niet met wapens, maar door een stuk hout in het vuur te gooien, maar dat is weer een ander verhaal)
Atalanta gaat snel weg.

Nu zou het verhaal van de Argonauten kunnen volgen. Dat doe ik echter niet omdat het niet 100% zeker is dat Atalanta meevoer op het schip. Ik ga dus verder.

Toen Atalanta's vader hoorde dat zijn dochter zo bekend was, wilde hij ineens wel dat ze weer thuis kwam. Ze werd onthaalt als een held en haar vader, die in eerste instantie niet dacht dat hij trots kon zijn op een dochter, was apetrots.
Toch wilde hij dat zijn dochter ging trouwen. Hij wilde dat iemand hem als koning kon opvolgen en liet allerlei geschikte kandidaten langskomen. Atalanta weigerde steevast, maar haar vader was koppig. Uiteindelijk kwamen ze tot een compromis: Als iemand haar kon verslaan in een sprint, mocht hij haar trouwen.
Wekelijks waren er meerdere sprintraces, die allen werden gewonnen door Atalanta. Totdat Aphrodite er van hoorde. Melanion, een jongeman die wel met Atalante wilde trouwen, bad tot haar en Aphrodite gaf uitkomst.

Even iets over Aphrodite, de godin van de liefde. Zij vond het een persoonlijke missie om iedereen die niet wilde trouwen te laten trouwen. Melanion deed er dus goed aan om haar om hulp te vragen.

Terwijl Melanion zich klaarmaakte voor de start van de race, met in zijn handen drie gouden appeltjes die hij van Aphrodite kreeg, daad Atalanta iets anders. Ze stond rustig om haar heen te kijken, verzekerd van haar winst. Toen de scheidsrechter het startschot gaf, gaf ze Melanion een kleine voorsprong.

Melanion rende zo hard als hij kon, maar zag dat Atalanta naderbij kwam. Hij besloot om één van de appeltjes te laten vallen. Hij keek vanuit zijn ooghoeken naar haar, hopend dat ze zou afremmen.
Atalanta zag het appeltje vallen en, terwijl ze door bleef rennen, pakte het appeltje op. Ze had er geen stap minder om gelopen! Melanion werd wanhopig maar rende door. Atalanta liep nu al naast hem. Weer liet hij een appeltje vallen, nu echter iets meer naar de berm toe.
Atalanta zag het appeltje vallen en moest enkele passen laten lopen om het appeltje te kunnen pakken. Toch had ze het en liep daarna snel weer naar Melanion toe.
Op ongeveer tien meter voor de streep, Melanion en Atalanta liepen naast elkaar, gooide Melanion het laatste appeltje achter een boom in de berm. Atalanta zag het glinsteren en kon niet anders dan er naar toe te gaan, waardoor Melanion de race won.

Hij trouwde haar. Tijdens hun trouwfeest vergat Melanion echter één ding: Aphrodite had hij niet bedankt. Als straf daarvoor veranderde Aphrodite hen allebei. Zij werd een leeuwin, hij een leeuw.
Dat komt er van als je iemand vergeet te bedanken.

zaterdag 10 maart 2012

Griekse Mythologie - Apollo en Daphne


Tot op heden heb ik geen verhalen geschreven waar de Griekse goden letterlijk aan te pas kwamen. Toch zijn er meer dan genoeg verhalen bekend waarbij er een - of meer - een hoofdrol spelen. Veel van deze verhalen zijn min of meer wel bekend, dus pak ik vooral de meer onbekende mythen waarbij de goden een rol spelen.
Het is dus ook een ander verhaal dan de verhalen over Oedipus en zijn kinderen - lees ze hier en hier. Het lijkt wel wat op Pyramusen Thisbe, en tegelijkertijd ook helemaal niet.

De schrijver is wederom Ovidius. Deze schreef het verhaal in zijn bijzondere stijl waarin hij bij alle details stil lijkt te staan. Ik zal het niet te gedetailleerd maken, maar lees het zelf maar en beoordeel maar:

Ovidius
'Apollo en Daphne'

Zoals de meeste goden vind ook Apollo dat het op de berg Olympus, het thuis van de goden, soms wat druk is. Daarom kiezen velen voor een avontuurtje op de gewone wereld. Ze vermommen zich dan vaak als mooie en intelligente mannen of vrouwen, en Apollo deed dit ook meer dan eens.
Apollo is de god van de geneeskunde, het licht, de muziek en nog meer. Ook gaf hij de priesters en  priesteressen regelmatig raad. Vandaar ook dat het orakel van Delphi sprak uit zijn naam.
Genoeg over wie Apollo is, laten we gaan kijken naar het verhaal.

Op een mooie dag in juni, de zon was net op en de wilde dieren waren nog volop op zoek naar eten, liep Apollo door het bos. Hij wilde even zijn gedachten bijeen zoeken, want er waren wat moeilijkheden thuis. En hoe kan je beter je gedachten verzetten dan door het bos te wandelen. Hij zag een hert hier, enkele zwijnen daar en, alhoewel hij ze best kwaad kon doen, hij boog enkel het hoofd en liet de dieren met rust. De dieren, op hun beurt, bleven ook bij Apollo weg.
Opeens bleef Apollo doodstil staan. In de verte zag hij iets, of iemand, bewegen. Terwijl zijn ogen probeerden te focussen op hetgeen hij zag, stapte hij langzaam dichterbij.
Een jonge vrouw stond een tiental meters verderop met een werpspeer in haar hand. Hij volgde haar blik naar een hert, haar prooi. Apollo zei niets, hij hurkte neer op zijn knieën, het meisje bewonderend om haar schoonheid.
Want ook al had ze een jurk aan die tot haar knieën reikte, perfect voor de jacht, en zaten haar haren door de war, Apollo zag haar niet zo voor zich. Hij probeerde haar voor te stellen aan zijn arm, op Olympus. Een mooie jurk aan, perfect passend bij haar lichte teint, en haar haren mooi opgestoken... Hij zou iedereen jaloers maken.

Het meisje, Daphne, wachtte op een beweging van het hert. Ze zou het dier niet zomaar willen neerhalen, enkel en alleen om de prooi. Zo had haar vader het haar niet geleerd. Alhoewel, haar vader, de riviergod Peneus, had haar niets geleerd. Ze had het allemaal zelf moeten leren.
Zij wist wel hoe haar vader verlangde naar kleinkinderen, maar zelf had Daphne daar geen zin in. Ze wilde vrij zijn, zwerven door het woud en jagen, zoals Artemis dat deed. Ze had mannen afgezworen, tenminste voor zover ze kon zwerven en jagen. En dat deed ze dan ook dagelijks.
Plots bewoog het hert haar hoofd. Het leek te kijken naar iets achter Daphne en vanzelfsprekend volgde Daphne - weliswaar erg stilletjes - de blik van het hert.
Ze zag een man staan die haar bekeek. Ook al zag hij er wel oké uit... of misschien ook wel supergoed... De manier waarop hij naar haar keek... Ze schrok ervan. Ze slaakte een klein gilletje en hoorde daarna achter haar het hert wegspringen.

Apollo zag hoe het meisje naar hem keek. Hij zag de schrik in haar ogen. Haar prooi vluchtte al weg, het gevaar herkennende. Ook het meisje stond op het punt van vluchten, dus Apollo riep: 'Ik doe je geen kwaad, meisje. Vertel me eens, wie ben je?'
Het meisje beantwoordde zijn vraag door hard weg te rennen. Ook Apollo springt op en begint achter haar aan te rennen. En alhoewel hij één der snelste goden van Olympus is, toch heeft hij moeite om achter het meisje aan te gaan. Ze is snel!
Wederom roept hij: 'Vertel me wie je bent! Voor mij hoef je niet bang te zijn, ik doe je niets.'

Daphne weet wel beter. Ze blijft rennen, zo snel als ze kan. Ze gluurt even naar achteren, kijkend waar de jongeman zich bevindt. Om wat tijd te besparen roept ze haar naam, maar neemt daarna direct een bocht, waardoor de man afgeleid lijkt te zijn.

Apollo hoort haar naam, Daphne. In gedachten verzonken droomt hij al van hen samen. Apollo en Daphne, Daphne en Apollo. Hij heeft net te laat in de gaten dat ze een bocht heeft genomen, maar rent daarna snel achter haar aan. Uiterst langzaam komt hij, meter voor meter, dichterbij.
'Je hoeft voor mij niet bang te zijn,' probeert hij nogmaals, 'Ik ben Apollo.'

Als Daphne hoort wie ze achter zich heeft rennen, rent ze nog harder weg. Ze heeft wel gehoord over de goden die, als ze niets te doen hebben, op zoek gaan naar jonge vrouwen. En hoe die vaak doodgemaakt worden door jaloerse echtgenotes. Ze ziet hoe hij, meter voor meter, dichterbij komt. Opeens ziet ze in de verte de rivier van haar vader liggen. 'Pappa, pappa! Help!'

Apollo kijkt raar op. Ze roept haar vader om hulp? Hij besluit zich niet hierom te bekommeren en rent verder. De afstand tussen hen is tien meter, negen, acht... Weer roept Daphne om hulp van haar vader. Toch maakt het hem niet uit. Hij is slechts een meter van haar vandaan. Totdat opeens...

Daphne staat opeens doodstil. Ze ziet nog wel wat, maar kan zichzelf helemaal niet meer bewegen. Haar armen zijn weg, haar benen staan in de grond aan de waterkant... Ze kijkt omhoog en ziet hoe haar haren zijn geworden tot boomtakken, hoe haar huid er uitziet als boombast...

Apollo staat daar te kijken. Daphne, zijn lief, is veranderd in een boom! Een laurier.
'O mooiste van alle meisjes, 'zegt hij, 'Nu ben je verloren voor mij. Maar toch zal ik altijd bij je blijven, je bent mijn boom. Iedereen die wint zal vanaf heden jouw bladeren dragen, een laurierkroon, en je zal al mijn overwinningen meevieren. Iedereen zal het vanaf nu hebben over Apollo en zijn laurier. Overal waar minstrelen spelen zullen ze het hebben over ons, over jou en mij.'

---

Voor alle duidelijkheid: Het Griekse woord Daphnè betekent in het Nederlands laurier. Nu snap je ook waar de naam laurier vandaan komt.

donderdag 1 maart 2012

Griekse Mythologie - Antigone en Ismene


Dit zal het derde verhaal uit de Griekse mythologie zijn waar ik mijn gedachten over wil laten lopen. Na het tragische liefdesverhaal van Pyramus en Thisbe ben ik begonnen aan een tweedelig verhaal over de familie van Oedipus.
Het verhaal van koning Oedipus - hier te lezen - is nog niet helemaal afgelopen. Zijn kinderen ontkomen niet aan de vloek die schijnbaar op hun vader gelegd werd.

Wederom pak ik hier het verhaal van de toneelschrijver en regisseur Sophocles op. Ook dit verhaal werd postuum opgevoerd, maar dat neemt niets weg van de schoonheid, de vastliggende moraal van het verhaal. Je moet je voorstellen dat mensen vroeger - zonder tv en internet - op deze manier toch iets konden kijken. Zijn shows waren dan ook vol - tragedies deden het in die tijd erg goed.

Sophocles
'Antigone en Ismene'

Thebe is een grote stad in Griekenland. Met een enorme muur en zeven grote poorten is het voor vele koningen een onneembare vesting gebleken. Duizenden goed getrainde soldaten wachten in de stad en op de muren op je, vandaar ook dat er zo weinig koningen het proberen.

Het verhaal begint op het moment dat Oedipus de stad verlaat met zijn beide dochters, Antigone en Ismene. Zij begeleiden hem - aangezien hij blind is - via omwegen naar Athene, nog zo'n grote stad. Volgens een Furie, een mythisch monster dat soms welwillende uitspraken doet, was hij daar veilig.
In Athene wordt hij binnengehaald als een koning, maar meer vanwege zijn geschiedenis dan vanwege wie hij zelf is. Hij wordt bij elk feestje herinnert aan zijn afkomst en is het na een jaar ook zat. Hij smeekt de goden of hij hen mag vergezellen. Apollo komt zelf naar hem toe en vertrouwt hem toe dat hij niet naar de onderwereld hoeft, maar opgenomen wordt in Olympus, de stad van de goden, vanwege al het onrecht dat hem is ongedaan.
Op een dag, als hij aan het wandelen is in een park, zien Antigone en Ismene een heldere flits. Hun vader is weg. Van de aardbodem verdwenen. Verdrietig, maar tegelijkertijd blij dat hun vader naar de goden is, gaan ze weer naar huis.

Thuis, in Thebe, hebben beide broers - Oedipus had twee zonen: Eteocles en Polynices - al een flinke ruzie. Wie van hen zou de nieuwe koning van Thebe worden? Wie zou hun vader opvolgen? Creon, broer van Jocasta en de oom van beide jongens, houdt een oogje in het zeil. Hij wil geen ruzie in de stad, laat staan binnen het koningshuis.
Uiteindelijk komt een buitenstaander met een idee: Als beide heren eens om het jaar de kroon krijgen? Als ze om beurten koning zijn, steeds een jaar ertussen. Het klinkt als een goed idee. Toch?

Koning Eteocles verbiedt iets wat een jaar later koning Polynices weer goedkeurt. Ruzies stapelen zich hoog op, maar beide heren houden zich aan de regel. Totdat, in het derde jaar, wanneer Antigone en Ismene weer terug zijn, koning Eteocles zijn broer de stad uit gooit.
Polynices is woedend. Hij gaat op zoek naar bondgenoten die hem willen helpen om zijn broer af te zetten.

Dat klinkt makkelijker dan dat het in werkelijkheid was. Niemand wilde het in zijn eentje opnemen tegen de grote, sterke stad. Polynices vindt wel wat bondgenoten, maar alleen zijn ze lang niet sterk genoeg. Een tweede bondgenoot is gevonden, een derde, vierde en een vijfde...
De koning van Argos, Adrastus wordt overtuigt en hij neemt zijn zwager mee. Amphiaraus, zoals de man heet, is een profeet en hij heeft van Apollo gehoord dat geen van de zeven mannen het zal overleven. Toch moet hij mee: hij had afgesproken met zijn vrouw dat als er onenigheid zou zijn tussen hem en Adrastus, dat zij mocht oordelen. Zijn vertelde hem dat hij mee moest gaan.

Nog voordat er ook maar één soldaat een ander de hersens heeft ingeslagen is de eerste dode al gevallen. Creon heeft in het paleis een priester van Apollo op bezoek, Teiresias - dezelfde blinde ziener die Oedipus niet helpen wilde -  die hem nieuws brengt. 'Creon, Apollo heeft gesproken. De God van de wijsheid vertelt u dat Thebe enkel zal overwinnen als uw zoon, Menoeceus, zal sterven.'
Creon is buitenzinnen van woede en laat de profeet afvoeren. 'Nooit zal ik mijn eigen zoon vermoorden!'
Hij stuurt hem weg: 'Ren als de wind, vertrek uit de stad en kom na de slag pas weer terug!'
Menoeceus rent weg, komt langs één van de poorten en valt over een speer. Hij breekt zijn nek en is dood. Apollo heeft gesproken.

Met zeven generaals, of hoofdmannen, gaat Polynices naar de stad toe. Iedere hoofdman belegert één van de zeven poorten. Soldaten vechten en sneuvelen, totdat bij elke poort nog maar twee soldaten aan het vechten zijn. Alle hoofdmannen, op Polynices na, zijn al gestorven en Thebe lijkt de overwinning te behalen. Nog slechts twee mannen staan tegenover elkaar op het slagveld, voor de grootste poort.

Polynices staat met zijn schild en zwaard gereed om de klap van de soldaat tegenover hem, zijn broer Eteocles, op te vangen. Beide willen niet toegeven, willen niet opgeven en willen als overwinnaar uit de strijd komen. Eteocles haalt uit met zijn zwaard, Polynices rakend in zijn zij. Op hetzelfde moment steekt Polynices een mes in de buik van zijn broer.
Beide zijn dodelijk gewond, en toch proberen ze elkaar met hun laatste krachten nog de hersens in te slaan. Eteocles valt neer, evenals Polynices. Beiden sterven.

Ondertussen is Creon, in het paleis, de schok te boven dat zijn zoon gestorven is. Thebe heeft gewonnen, Apollo heeft gelijk gekregen. Hij besluit dat alle soldaten die de stad verdedigd hebben begraven mogen worden. De anderen moeten blijven liggen, als voer voor wilde dieren. Geen genade voor hen die Thebe durven aanvallen.
Dit is ook tegen het bevel van de goden. Zij hadden duidelijk verteld dat iedereen een eigen kans moest maken op de weg naar de onderwereld, ook al was je een vijand. Iedereen moest begraven worden. Creons' bevel om de vijanden niet te begraven was dus schokkend voor de mensen, alhoewel hij wel uitlegde dat ze vijanden van de goden waren. Creon liet iedereen die een vijand liet begraven zelf ook vermoorden.

Antigone en Ismene horen in shock wat hun oom bevolen heeft. Alhoewel Eteocles dus wel begraven wordt, mag hun andere broer Polynices dus niet begraven worden. Beiden vinden het verschrikkelijk dat hun broer niet naar de onderwereld kan, dat ze hem dus nooit meer terug zullen zien. Hij is gedoemd als geest op de wereld te blijven totdat zijn resten begraven zijn. En, omdat Creon het bevel heeft gegeven dat niemand van de aanvallende partij begraven mocht worden, zal Polynices dus voor altijd blijven zwerven.
Ismene legt zich er snel bij neer. 'We kunnen niets doen, we mogen niets doen. En dan nog, wij zijn vrouwen, wij kunnen hem niet begraven.' (begraven van mannen was mannenwerk, vrouwen werden door vrouwen begraven)
Antigone is het daar niet mee eens. 'Als jij me niet helpt, zus, dan begraaf ik hem wel alleen!'

Zo gezegd, zo gedaan. Antigone gaat midden in de nacht de stad uit en begraaft haar broer. Dat tegen de wens van Creon in, evenals tegen de smeekbede van haar zus in. Zelfs haar vriend Haemon, zoon van Creon, kon haar niet stoppen. 'Als ik geen kracht meer heb,' zei ze, 'dan pas zal ik stoppen. Tot die tijd zal ik er alles aan doen om mijn broer eervol te begraven.'

De volgende ochtend wordt ze de troonzaal in gesleept door de wachters van Creon. 'Heb jij iemand begraven?' vraagt haar oom aan haar. Antigone is stil. Creons' vrouw en zoon staren naar haar, beseffend wat ze gedaan heeft.
'Weet je welke straf op het begraven van een aanvaller staat,' vraagt Creon haar. Antigone knikt. Dat weet ze heel goed. Ze zal de doodstraf krijgen. Haenom smeekt en smeekt en zelfs zijn moeder probeert haar man te overreden van de straf af te zien. Maar niets kan Creon stoppen.

Hij stopt haar weg in een dodencel, met genoeg te eten voor één dag. Zo zou hij kunnen zeggen dat de laatste keer dat hij haar zag ze nog voldoende te eten heeft.

Heamon is woedend op zijn vader. Hij probeert alles te doen om de locatie van zijn vriendin te vinden, maar zijn vader wil deze niet geven. Dan probeert hij de soldaten te overreden hem te vertellen waar ze is. Gelukkig is er een van hen die hem wel wil helpen. Hij wijst hem naar de cel, maar wat hij binnen ziet is niet mooi.
Antigone heeft zichzelf opgehangen - hetzelfde had haar moeder ook gedaan, zie het vorige verhaal - en Haemon is zo verdrietig dat hij zichzelf ook zijn eigen leven ontneemt. Een broodmes, achtergelaten bij het eten van Antigone, is zijn wapen waarmee hij zich vermoord.

Ook Haemons' moeder vermoord zichzelf wanneer ze te horen krijgt dat haar zoon en toekomstig schoondochter zich van het leven beroofd hebben. Zo blijft Creon alleen over.

---

Dit is het einde van het verhaal. Sophocles stopt hier. De tragedie is compleet. De hele familie van Oedipus is vervloekt door de goden, zoals het lijkt. Alleen Ismene blijft over. Maar stel je eens in hoe zij zich zal voelen. Haar vader, moeder, beide broers en zus, haar tante en haar neef, allemaal dood...