Zoals ik al eerder schreef, is de Griekse mythologie een deel van ons Europese gedachtegoed. Minstens eenmaal per week kom ik wel weer een krantenartikel tegen dat refereert aan een verhaal uit de rijke historie van de Grieken. Na het tragische liefdesverhaal van Pyramus en Thisbe zou ik wel willen beginnen aan een verhaal met een meer komische noot, ware het niet dat daar slechts erg weinig van overgebleven zijn.
Het volgende verhaal is een verhaal van de Griekse 'regisseur' Sophocles. Hij was een rijke toneelschrijver die meerdere verhalen heeft opgevoerd in het oude Griekenland. Er zijn van hem ongeveer zes verhalen overgebleven. Hij stierf in 406 v.Chr. Dit verhaal, deze tragedie, werd pas vijf jaar later opgevoerd. Nu moet erbij gezegd worden dat ook Homerus al een keer refereert aan de mythe van Oedipus, en hij leefde 400 jaar eerder. Sophocles heeft dit verhaal dus niet bedacht:
Sophocles
'Koning Oedipus'
In het Griekse Thebe woonden koning Laius en koningin Jocasta in een gerieflijk paleis. Om hen heen waren veel familieleden in het paleis te vinden, waaronder Jocastas' broer, Creon. Deze laatste zal nog wel een keer terugkomen in een ander verhaal, maar dat dan weer terzijde.
Op een dag wandelde er een priester van Apollo het paleis in met een mededeling. Hij vertelde: 'Koning, koningin, Apollo heeft gesproken. De God van de wijsheid komt u vertellen dat op een dag uw zoon u zal vermoorden.' Dat gezegd hebbende vertrok de priester weer.
Laius en Jocasta waren geschokt dat te horen, maar vertrouwden het woord van Apollo, de God van de waarheid, woonachtig in Delphi, waar het orakel huisde.
En toen werd Jocasta zwanger. Ze kreeg een zoon.
Zonder het kind een naam te geven, pakte Laius het kind op, brak het beide benen, bond de enkels aan elkaar vast en nam het mee. Hij legde het kind in het bos, op een dag rijden van Thebe, op een steen als voedsel voor de wilde dieren. Zelf vertrok hij weer als een speer naar zijn paleis. (lieve man hè?)
Fluitend door het bos loopt een herder die het kindje ziet. Hij pakt hem op een neemt hem mee, wetend dat de koning en koningin van Corinthe een adoptiekind willen hebben. Zij is namelijk onvruchtbaar en op deze manier hopen ze hun familielijn te beschermen. Ze geven hem de naam Oedipus, verwijzend naar zijn opgezwollen voeten.
Oedipus wordt groot en sterk en wordt opgevoed tot één van de sterkste krijgers en tevens één van de meest wijze mannen uit Corinthe. Leermeesters komen af en aan om hem bij te leren, en leren is wat hij doet.
Op een dag wandelde er een priester van Apollo het paleis in met een mededeling. (komt dit je bekend voor?) Hij wacht totdat koning en koningin zitten en ook hun zoon in de zaal is voordat hij begint te spreken: 'Koning, koningin, Apollo heeft gesproken. De God van de wijsheid komt u vertellen dat jij, Oedipus, op een dag je vader gaat vermoorden en met je moeder trouwt.'
Oedipus kijkt naar zijn ouders - niet wetend dat hij geadopteerd is - en rent weg. Dat wil hij hen niet aandoen. Hij vlucht uit het paleis.
Zwervend door het land komt hij in de buurt van Delphi op een driesprong. Hij hoort mensen roepen: 'Aan de kant! Aan de kant,' maar hij is niet snel genoeg. Hij krijgt een stok in zijn gezicht en brult daarna van woede. Hij rent achter de vier lopers aan die een draagkoets vasthebben en slaat er één van dood neer. Ook een tweede slaat hij neer, evenals nummer drie en vier. De laatste man, één van de lopers, rent in paniek weg.
Als hij ziet wat hij gedaan heeft, vlucht Oedipus daar uit de buurt. Hij komt in de buurt van een stad, Thebe, waar hij hoort over een Sfinx die de mensen vermoord. Hij gaat er - vanzelfsprekend voor helden in de Griekse mythologie - op af.
De sfinx blijkt de mensen een raadsel te geven. Als je het fout hebt, wordt je vermoord. Heb je het goed... tja, dat weet men niet, dat voorval heeft zich nog niet voorgedaan. Naar wat hij hoort van de mensen is zelfs de koning naar het orakel in Delpi geweest om te vragen hoe de sfinx verslagen kan worden, maar hij is nooit teruggekomen. Hij is onderweg vermoord. Oedipus besluit polshoogte te gaan nemen, maar wordt verrast door de Sfinx.
'Wat heeft in de ochtend vier poten, overdag slechts twee en in de avond maar drie?' vraagt de Sfinx hem. Oedipus denkt even na, maar komt dan tot een antwoord. 'Een mens,' zegt hij, 'Want die kruipt als baby op armen en benen, loopt als volwassene op eigen benen en steunt als bejaarde op een stok.' De sfinx is woest en pleegt zelfmoord. Oedipus is een held in Thebe en trouwt met de weduwe van de koning, hetgeen gebruikelijk is in die tijd.
Oedipus en Jocasta krijgen vier kinderen. Twee zonen - Eteocles en Polynices - en twee dochters - Antigone en Ismene. Over zijn familie volgt het komende verhaal zeker meer.
Na enkele jaren voorspoed te hebben gehad komt er tegenspoed. De pest heerst in het land en velen vallen ten prooi aan deze ziekte. En niet alleen de mensen, ook de dieren stierven, evenals de planten en bloemen. Niets bleef gespaard. Ook al overleefde je de pest, toch kon je nog sterven aan het zieke voedsel.
Oedipus was in tranen! Hij zag zichzelf als 'vader van het volk'. (in sommige vertalingen heeft het verhaal van koning Oedipus ook 'Vader Oedipus') Hij wilde, koste wat het kost, de verschrikking laten ophouden. Hij vroeg Creon, broer van Jocasta, of hij naar Delphi wilde om Apollo te raadplegen.
Creon komt terug met goed nieuws: het enige wat ze hoeven te doen is de moordenaar van Laius vinden. Het onderzoek daarna was vrij kort geweest, maar er waren wel wat aanwijzingen.
Vol overgave stort Oedipus zich op deze queeste. Hij besluit zo snel mogelijk de blinde ziener - een profeet - Teiresias te vinden. Hij tracht deze te overreden hem te helpen, maar de ziener wil niet helpen. 'Idioot! Dwaas,' antwoord de blinde, 'Ik zal jullie niet helpen.' Oedipus stuurt hem woedend weg.
Jocasta komt bij hem en verteld hem dat de zieners, de profeten van Apollo, niet te vertrouwen zijn. 'En dan nog,' vertelt ze verder, 'Laius is vermoord door bandieten bij de driesprong in de buurt van Delphi.' 'Wanneer gebeurde dit dan?' vroeg Oedipus aan zijn vrouw. 'Net voordat jij hier kwam en de sfinx versloeg.'
Oedipus slikt even. 'Vertel verder,' maant hij zijn vrouw.
'Hij was met vier dragers onderweg naar Delphi om te vragen wat hij moest doen met het monster wat jij hebt vermoord, maar hij kwam nooit terug. Rovers hebben hem vermoord. Er is slechts een drager teruggekomen, hij vertelde mij dit allemaal.'
'Laat hem halen,' zegt Oedipus, 'en snel!'
Jocasta knikt, stuurt een knecht op weg en vraagt dan: 'Hij wordt gehaald. Maar vertel eens: waar zit jij nu met je gedachten? Vertel het me, je kan me immers alles zeggen.'
Oedipus verteld haar zijn hele verhaal. Over hoe hij, op de driesprong bij Delphi, een groep mannen vermoord omdat ze hem in zijn gezicht sloegen. En bij elk van deze verhalen worden de ogen van Jocasta groter en groter. Haar adem stokt in haar keel. Oedipus eindigt met de woorden: 'Kan het zijn dat die groep mannen, dat de leider van hen Laius was?'
'Nee, dat kan absoluut niet,' zegt Jocasta, 'De knecht sprak echt over een groep bandieten!'
Op dat moment komt er een boodschapper van de koning van Corinthe. 'Fijn dat ik je gevonden heb, Oedipus,' meldt hij. 'Ik breng slecht nieuws. Je vader, de koning, is overleden. Maar je mag blij zijn om te horen dat de voorspelling van Apollo, dat hij vermoord zou worden door zijn zoon, niet uitgekomen is. Dat was toch de reden dat je vluchtte? Toch had je daar nooit bang voor hoeven zijn. Je bent slechts een adoptiekind, gebracht door een herder die je vond in het bos.'
Op dat moment rende Jocasta weg uit de troonzaal. Tegelijkertijd komt er een knecht binnen.
'U liet mij roepen?' vroeg hij, zich buigend voor de koning.
Oedipus bevraagd de man en komt er achter dat de groep bandieten slechts echt uit één man heeft bestaan, hemzelf. Hij schreeuwt het uit, woede en frustratie vullen zijn stem. Het hele paleis hoort hem roepen: 'Alles is dus toch waar! Ik ben vervloekt! Ik ben het over wie de profetieën spraken. Ik vermoorde mijn eigen vader en trouwde mijn moeder. Alles wat licht was, wordt nu donker. We zijn allemaal vervloekt!
Hij rent door het paleis op zoek naar zijn vrouw, zijn eigen moeder. Hij vindt haar in haar eigen vertrekken, hangend aan een koord. Ze heeft zelfmoord gepleegd. En ook Oedipus pakt een mes. Niet om zichzelf te doden, maar om hem het licht uit de ogen te nemen. Alles wat licht was, werd donker.
---
Voor alle duidelijkheid: Oedipus was niet een boosaardige man. Hij hield echt van zijn volk. Hij wilde de pest, die het land teisterde, tot een halt brengen. Hij wilde zijn volk, waarvan hij de koning was, redden. Hij had er alles voor over. Als hij dus wordt 'gevonden' als moordenaar van Laius, zijn vader, stopt de pest ook. Apollo's woorden blijken wederom waar te zijn.
Een volgend verhaal zal het verhaal zijn van Antigone en Ismene, de beide dochters van Oedipus.
Tot dan.
Ondanks dat dit 1 van de meest bekende en herschreven/gelezen verhalen is uit de Griekse mythologie is deze versie van Martijn zeer apart en zeker het lezen waard. Het is op zich al een kunst om een toneelstuk in een verhaalvorm te gieten, een dialoog vertelt immers meer dan de vertaling van de dialoog. Hier behouden de bepalende dialogen hun vorm waardoor het tragikomische aspect wordt benadrukt. Leuk leesvoer voor je bezoekers en leerlingen, zo hou je deze prachtige oude literatuur in leven. En hopelijk voor velen een inspiratie om toch ook maar eens die saaie monologen in de originele versie van Sophocles te gaan lezen.
BeantwoordenVerwijderenNog 1 opmerking, in de 7e alinea weten we nog niet dat de profetieën van Apollo zijn uitgekomen, we kunnen slechts vermoeden dat Laius 1 der, door Oedipus gedode mannen was.
Dankjewel voor de reactie.
VerwijderenJe hebt gelijk, ik heb de zevende alinea aangepast.
Martijn
Beter, zo blijft de spanning erin... (voor diegenen die het verhaal nog niet kenden)
Verwijderen