Fenrir was nog een 'lieve' en kleine wolfspup toen Loki hem meenam naar Asgaard waar hij bij de goden (Asen) kwam te wonen. Lief is misschien wat overdreven, maar zo zag Loki hem wel.
De Asen kwamen geregeld bijeen en kregen keer op keer voorspellingen dat Fenrir een groot probleem zou vormen en mogelijk zelfs het einde van de wereld zou kunnen betekenen. Loki bestreed dit natuurlijk.
Ondertussen veranderde Fenrir in een steeds groter wordende wolf. Hij was kwaadaardig en vals en had bovendien ook nog eens de sluwheid van zijn vader geërfd. Daardoor was hij in de positie om zelfs de Asen te bedreigen en zij waren doodsbang van hem. Ze wilden hem uit Asgaard verbannen.
Daarom bedachten de goden een list. Ze maakten een ketting en deden deze om de hals van Fenrir. Fenrir wist hoe sterk hij was en zag het als een uitdaging, zeker ook nadat de Asen tegen hem zeiden dat het een spel was. Deze ketting brak hij al gauw.
De Asen klapten beleefd en zeiden tegen Fenrir dat hij dat al snel gedaan had, maar dat ze de dag daarna met een nieuwe ketting zouden komen. Fenrir vond het geen probleem: hij hield wel van een uitdaging.
De volgende dag kwamen ze weer aan en Fenrir wachtte geduldig tot ze de ketting om zijn nek hadden gedaan. Hij zou hen wel laten zien wat hij kon. De goden daagden hem daarna uit door te zeggen dat hij beroemd zou worden als de ketting zou breken. En, ook al moest Fenrir beter zijn best doen dan de dag ervoor, opnieuw brak hij de ketting.
Fenrir wordt vastgebonden bron: wikipedia |
De Asen werden nu bang: ze vreesden dat ze hem nooit zouden kunnen beteugelen. Daarom stuurden ze een boodschapper naar de nachtelven met de opdracht voor hen de sterkste ketting ooit te maken. Deze elven gingen aan de slag en maakten Gleipnir: een ketting zo zacht en slank dat het wel een zijden touw leek. De ingrediënten zijn ook al zo bijzonder en zijn sindsdien nooit meer samen gebruikt. Het was gemaakt van:
- De ademhaling van een vis;
- De baard van een vrouw;
- De wortels van een berg;
- Het speeksel van een vogel;
- De voetstap van een kat;
- De pezen van een beer.
Allemaal al bijzondere ingrediënten, maar samen vormden ze de bijzondere ketting die ze Gleipnir noemden.
De dag dat de ketting bezorgd werd riepen de Asen Fenrir weer naar zich toe. Dit keer waren de Asen allemaal bij het eilandje Lyngvi in het meer Ámsvartnir. Fenrir rook onraad bij deze uitdaging, dus besloot met een tegenuitdaging te komen: Terwijl hij zichzelf los zou maken van de ketting moest iemand zijn hand in zijn bek houden.
De goden waren allemaal bang. Wie durfde dat bewust te doen? Die persoon zou, als de ketting zou werken, zijn hand zeker kwijtraken aan het dier. Toch stond er één man al gauw op: Týr, de god van de gerechtigheid stapte al naar Fenrir toe. Hij stak zijn hand in de bek van de reusachtige wolf en daarop liet Fenrir zich de nieuwe ketting omdoen.
Fenrir lachte de Asen toe en verzekerde hen dat hij ook hieruit wel zou ontsnappen. Daarna zou hij bekend staan als de allersterkste van de goden! Hij probeerde zich los te krijgen, maar hoe harder hij wrong, hoe sterker het koord werd en hij zich niet meer kon bevrijden. Uit woede beet hij de hand van Týr af. Deze liep snel weg en liet zich helpen door de andere goden. Deze waren zeer tevreden en blij: eindelijk hadden ze Fenrir te pakken.
Toen de wolf daarna ook nog naar hen zat te happen, pakte één van hen nog een zwaard en stak deze door de bek van Fenrir. Daardoor kon hij niet meer bijten en door zijn gekwijl ontstond ook nog eens de rivier Ván.
---
Dit verhaal komt uit de Noorse mythologie. Ik heb het gehaald uit de Jongere Edda, van Snorri Sturluson
Fenrir is gangster
BeantwoordenVerwijderen