De steen is gevonden in 1889 door ene meneer Wilbour. Toen de vertaling in 1891 door Brugsch werd uitgegeven zorgde het voor enige commotie. Misschien dat jij dit na het lezen ook wel ziet.
'Khnum en de zeven magere jaren'
Koning Djoser zit met een probleem. Al enkele jaren stroomt de rivier de Nijl niet meer uit zijn oevers en zijn er hongersnoden in het land. Het wordt zelfs zo erg dat hij zelf er last van heeft en dus zoekt hij naar oplossingen. Hij stuurt een brief naar zijn onderbevelhebber in het zuiden van het land, naar het eiland Elefantine, de plek waar volgens sommige mythen de Nijl haar oorsprong heeft.
De onderbevelhebber, Madit, nodigt de koning uit om hem alles te vertellen over de Nijl, haar oorsprong en welke goden daar mee te maken hebben, waaronder de Nijlgod Hapi. Djoser stemt toe en komt naar het zuiden van het land.
Daar aangekomen vertelt Madit hem alles. Over hoe de Nijl haar oorsprong heeft in de borsten van Hapi, maar ook hoe de god Khnum het water ooit heeft laten beginnen te stromen. Hoe hij het slot van de rivier geopend heeft en daarna door te stampen met zijn sandalen de god Hapi heeft laten ontstaan. Madit nam Djoser zelfs mee naar de houten tempel van Khnum.
Daar vertelde Madit ook dat Khnum aan het hoofd stond van een bijzonder gezelschap van goden: Anqet. Shu, Geb, Hapi, Noet, Isis, Osiris, Nephthys en Horus. Toch niet de minste van de goden, want in dit rijtje staan de god van de aarde, de hemel, vruchtbaarheid en ook de eerste farao. Een imposant rijtje dus. En daarvan is Khnum het hoofd.
'Hongersnoodstele' (bron: Wikipedia) |
Nadat hij flinke hoeveelheden offeranden had neergelegd in de tempel, verscheen Khnum aan hem in een visioen. Hij gaf Djoser een standje, want zijn tempel was belachelijk in vergelijking met de andere tempels. Djoser, als rijke koning, kon best een grote tempel bouwen voor Khnum, de man die toch zorgde voor de oogst in het land.
Bij het woord oogst schrok Djoser weer wakker uit zijn visioen en besloot direct aan het werk te gaan. Kosten noch moeiten werden gespaard en bouwvakkers, timmerlieden, smeden en handwerklieden werden aan het werk gezet. Iedereen moest een tiende van de inkomsten geven voor de tempel en ook de handelaren die vanuit andere landen kwamen moesten tol betalen. Zo werd een grote, mooie tempel gebouwd voor Khnum.
Enige tijd later overstroomde de Nijl weer. De rijkdom in het land werd weer groter en de priesters konden hun rituelen uitvoeren in een gloednieuwe, superluxe tempel.
---
Hieronder een vertaling van een deel van de stele die hierboven afgebeeld is:
Mijn hart is bezwaard vanwege de ramp die zich voltrekt, want de Nijl is in zeven jaar niet buiten zijn oevers getreden. Er is geen graan, er zijn geen groentes, er is geen voedsel. Eenieder berooft zijn buurman. Mensen willen lopen maar kunnen zich niet bewegen. De jongeling sleep zijn leden voort, de harten van de ouderen zijn verslagen in wanhoop. Hun benen laten hen in de steek, zij zakken te neer en grijpen hun lichaam vast in pijn. De raadgevers staan verstomd en niets dan wind komt uit de graanopslag als deze geopend wordt. Alles is in staat van verval...Zoals je misschien al wel doorhebt heeft dit verhaal voor opschudding gezorgd. De wetenschappers plaatsen deze stele uit ongeveer duizend jaar voor Christus. Een tijd waarin waarschijnlijk ook Jozef zou hebben geleefd...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten